HISTORISCHE VERENIGING ARKEL EN RIETVELD
ARKEL VERHALEN
De vijfjaarlijkse Arkelse feesten. Jieles van Daalen In 1983 werd het eerste feest, “Arkel 1000 jaar” gevierd werd. Velen zullen niet meer weten hoe dit is ontstaan, daarom de uitleg van het eerste feest. In de beginjaren 80 was herindeling het gesprek van de dag. Ook voor Arkel was dit aan de orde. Bij het mogelijk verdwijnen van het eigen dorp als zelfstandige gemeente komt dan de vraag: hoe oud is ons dorp eigenlijk? Daarom werd dus ijverig in oude geschriften gesnuffeld en daaruit kwam naar voren dat de naam Arkel in 983 al genoemd werd. Ook de gemeenteraadsleden dachten na over de toekomst en het verleden. Raadslid mevrouw van Schaik-Krebs is met de heer H.M. den Uyl in de geschiedenis gedoken en daarbij kwam een document op tafel waarin Arkel, Gellicum en Asperen in 983 al genoemd werden. Dit document is ook in het eerste programmaboekje afgebeeld. De burgemeester was toen P. de Bruyn, die daarvoor al in Arkel gemeente secretaris was. Zowel de burgemeester als mevr. Van Schaik voelden wel wat voor een feest om het 1000-jarig bestaan te vieren. In de gemeenteraad waren daar nogal wat bezwaren tegen. De grootste fractie in de raad vond het niet gepast dat in tijden van werkeloosheid een dorpsfeest gevierd zou worden. Een gemeentelijke bijdrage zou er pas komen als er aangetoond was dat het plan leefde onder de Arkelse bevolking. Om een feest te voeren is er een comité nodig dat de organisatie op zich neemt. Door een avond te organiseren met de bestuursleden uit de verschillende Arkelse verenigingen werden door de initiatiefnemers, burgemeester de Bruyn, mevr. Van Schaik, P. de Joode en mevr. Van Kelckhoven de meningen van de verenigingen gepolst. Algemeen was iedereen enthousiast om mee te werken aan een feest. Het voorlopige comité werd het vertrouwen geschonken om dit te gaan organiseren. De bijeenkomst was in de brandweerkazerne (die stond waar nu De Peperhof is). Ook deze club organiseerde nogal eens een gezellige avond en dan zaten wij op stapelstoelen met dunne pootjes. Ook tijdens de vergadering van het feest zat iedereen op zo’n stoel. Tijdens deze vergadering was er een flinke klap, mijn stoel begaf het, waarop de burgemeester zei: “het is je eigen schuld, je zit aan de verkeerde kan van de tafel!” Er was in het comité nog een plaats in te vullen, waarop ik inderdaad aan het voorlopige comité werd toegevoegd. Mijn taak werd het vergaren en beheren van de gelden voor het eerste feest. Een vergadering met Piet de Joode was altijd een feest. Hij begon altijd met een prettige mop en ook na afloop kwam hij nogmaals met een reeks moppen of prachtige verhalen. Om aan te tonen dat het feest ook leefde onder de Arkelse bevolking werd een collecte georganiseerd. Een normale collecte in Arkel bracht in die tijd rond de f. 3.000,-- op. Wij, als comité, voelden ons verplicht hier boven uit te komen. Er moest dus een goede organisatie komen die dit uitvoerde. Dit werd opgelost door er veel publiciteit aan te geven, daarbij was mevr. Van Kelckhoven goud waard. Zij werkte nl. voor de krant. Huis aan huis werd een brief bezorgd met een envelop voor een bijdrage. Op een zaterdag werden deze opgehaald door een groot aantal vrijwilligers en comité leden. Er werd door KNA en drumband een rondgang door het dorp gemaakt, waarbij gelijktijdig de enveloppen werden verzameld in speciaal daarvoor gemaakte collecte-dozen. Omdat de muziek niet alle buiten gebieden kon aandoen werd daar met een auto met geluidsinstallatie (van de Lunapark commissie) de muziek verzorgd en ook daar werden de enveloppen opgehaald. In het gemeentehuis werden de gelden verzameld en geteld. Van te voren was afgesproken dat zij een extra goede collecte zouden hebben. Met Piet de Joode was afgesproken dat wanneer de collecte te laag zou uitvallen wij er geld bij zouden doen. De gedachte daarachter was dat de Lunapark commissie dan zou bijspringen. Mijn opdracht was om te zorgen dat ik wat geld zou meebrengen om als het nodig was, de opbrengst op een hoger niveau te brengen. Bij de eindtelling riep Piet de Joode verschrikt: Ies, hoeveel heb jij er bij gedaan? Het antwoord was: niets! De opbrengst was verrassend hoog, zelfs meer dan het dubbele van een normale collecte. Ook was er aangegeven dat mensen die niet thuis waren, alsnog een inleveradres hadden voor hun bijdrage. Ook hiervan werd gebruik gemaakt en het bedrag steeg alsnog gestaag. Bij het ophalen van de enveloppen, waaraan ook mevr. Van Kelckhoven meedeed, bleek dat zij buiten adem was bij het inleveren op het gemeentehuis. Na doktersbezoek bleek zij ongeneeslijk ziek te zijn en ze was helaas niet in staat om nog actief aan de feestelijkheden deel te nemen.Het programmaboekje, ook een onderdeel dat voor inkomsten moest zorgen is nog door haar gemaakt. De rest van de inkomsten moest gevonden worden door sponsoring, entree gelden, horeca opbrengst en tent. Buttons waren de toegangsbewijzen voor de Arkelse bevolking. Daarnaast kwam Piet de Joode nog met het idee voor de verkoop van badhanddoeken met het wapen van Arkel. Deze werden in twee kleuren gemaakt en de verkoop leverde ook een flinke bijdrage aan de kas. Financieel liep alles gesmeerd. Er was zelfs nog geld om penningen te laten maken die aan ieder die zich verdienstelijk had gemaakt konden worden uitgereikt. Hiervan werden er 2.200 gekocht wat inhield dat bijna alle Arkelaren zo’n penning zouden krijgen. Er werden er zelfs een aantal besteld met lint. De eerste die werd omgehangen was voor de heer Goudswaard van de gemeente. Hij had in zijn vrije tijd veel oranje goudsbloemen gekweekt in de kas op het gemeente terrein. Hij werd bij het gemeentebestuur op het matje geroepen omdat zij dachten dat dat in de gemeentetijd was gedaan. Bij de gemeente was kennelijk altijd nog wat weerstand tegen het feest overgebleven. Dit was ook te zien aan de klederdracht van wethouder de Bruin, die zijn baard liet groeien en in jute gehulde kleding meedeed aan de feestweek. Later hoorden wij dat door het feest de huurschuld van de gemeentewoningen was opgelopen. Overigens was aan de oproep aan de bevolking om in oude klederdracht te verschijnen, massaal gehoor gegeven. Later is dit bij een volgende feestweek niet meer gebeurd. Het feestprogramma werd samen in overleg met diverse in het leven geroepen commissies gemaakt. Daarin zaten nieuwe elementen, zoals de Hagepreek in de feesttent op zondag, zover bekend in onze streek nog nergens eerder gedaan. Later werd dit bij feesten in de omliggende dorpen ook ingevoerd. Ook “Gouden handen”, een tentoonstelling van Arkelaren, die hun kunstwerken aan het publiek toonden en voor vele verrassingen zorgden. Verder voorzag het programma voor alle groepen van de Arkelse bevolking wel iets leuks. Het feest werd gevierd op het grasveld naast het Plein 983, in een feesttent die tijdens het feest te klein bleek te zijn en dus werd er een tweede tent bijgebouwd, waarin met tv beelden te zien was wat er op het podium in de andere tent gebeurde. Geen ideale oplossing, maar in dit geval wel de enige. De laatste dag, dus zaterdag, werd het onstuimig weer en de tent kreeg het zwaar te verduren. Er werden extra tuien aangebracht om de zaak overeind te houden. Het programma in de openlucht was op het Waardje. Een zeskamp kwam helaas door het noodweer niet goed uit de verf. In het programmaboekje van dertig jaar geleden stond al de volgende waarschuwing: Wees voorzichtig bij het oversteken van de dijk, niet iedere automobilist is zich bewust van het feit dat hier Feest wordt gevierd! Ook was besloten dat het dorp verlicht en versierd zou worden. Hieraan werd massaal gehoor gegeven en er werden prijzen uitgeloofd die door een onafhankelijke jury werden vastgesteld. Alle Arkelaren ontvingen ook toen al het voetbalkrantje en daarin werden alle mededelingen over het feest gratis vermeld. Daar werd toen al dankbaar gebruik van gemaakt. Het feest werd ook financieel een succes want er bleef een batig saldo over, een goed begin voor over 5 jaar. Eventuele foto comité, collecte doos, penningen etc. In het eerste programma boekje van Arkel 1000 staan nog wat gegevens die wel leuk zijn om te lezen. Op dinsdagavond kunt u altijd bij de Historische Vereniging terecht, waar alle boekjes van de voorgaande feesten voorhanden zijn, met altijd wel een stukje geschiedenis over ons dorp. In het voorwoord van P. de Bruyn uit het eerste boekje halen wij nog het volgende gedeelte: “Ondanks de huidige tijdgeest van verderfelijk materialisme en egoïsme hebben wij hier een plezierige plattelandsgemeente waarin de samenleving en de bereidheid samen te proberen iets tot stand te brengen nog niet verstopt zijn geraakt. Helaas moeten wij nu vaststellen dat wij op een punt gekomen zijn dat we nu moeten samenwerken om te proberen te behouden wat wij ooit bereikt hadden”.
rk