HISTORISCHE VERENIGING ARKEL EN RIETVELD
ARKEL VERHALEN
De Rooms Katholieke Gemeenschap van Arkel Volgens de overlevering is de eerste kerk in Arkel gebouwd in het jaar 641 en ingewijd door Swibertus, een medewerker van Willibrordus. In het boek “Kabinet van Nederlandsche en Kleefse oudheden” komen we t.a.v. de Arkelse kerk de volgende passage tegen: De Arkelse kerk, welke van vroege tijden af als eene parochiekerk bekend stond, zal toenmaals buiten twijffel van meerder aanzien geweest zijn als in lateren tijd of hedendaagsch. Het ampt van pastoor werd eertijds door de Heren van Arkel begeven, maar het inwijden tot de gemeente, was het werk van den Proobst van Arnhem en Utrecht. Men vindt, dat deze kerk in het jaar 1514 zeven morgen lands bezat, zonder dat nogthans een eenig huis had. Wanneer de pastoor van Arkel in der tijd in zijne eigene parochie zijn verblijf hield, genoot hij een Jaarlijksch inkomen van 50 goudguldens, doch buiten de parochie wonende, was zijn wedde niet meer dan drie ponden; het ampt van koster had mede een zeer gering inkomen. In de kerk van Arkel stond onder anderen weleer een altaar, hetwelk aan het heilig kruis was toegewijd; en een hetzelve was mede een vicariaat of kapellany gesticht; warvande begeving aan den Heer in der tijd stond, ten blijke dat het uit deszelfs voorzaten afkomstig was. De vicaris van dit gesticht was gehouden, alle twee weken drie missen te lezen, namentlijk, de eerste week twee, en de twede week eene. In 1444 was er een edelman, genaamd Jonker Jacob van Gaasbeek, drossaard van Gorinchem en het Land van Arkel. Deze jonker schonk aan de nonnen van het St. Agnietenklooster in eeuwigdurende erfpacht, een “Hofstad” genaamd Ouden Hage, gelegen in het dorp Arkel, groot zes en een halve morgen land. De zusters Franciscanessen wisten de hofstede om te bouwen tot een klooster dat in 1558 vanwege de “woelinge der tijden” werd overgeplaatst naar Utrecht. De reformatie zal in die tijd ook Arkel hebben bereikt en er zullen ongetwijfeld al snel Arkelse inwoners zijn toegetreden tot het nieuwe geloof. Veel is daar niet over terug te vinden, maar het zal wel een geleidelijk proces zijn geweest. Waarschijnlijk begonnen in één gezin en zich langzaam uitbreidend over de gehele Arkelse gemeenschap. Zeker is dat er in 1589 in Arkel een protestantse gemeenschap was. In dat jaar wordt de eerste predikant van Arkel beroepen. Er is weinig of niets bekend over de Arkelse Roomsen uit die tijd. Ongetwijfeld zullen niet alle inwoners overgegaan zijn naar het nieuwe geloof, maar trouw gebleven zijn aan het geloof van hun voorvaderen. Wanneer de laatste mis in Arkel is gehouden is niet bekend maar, als we er gemakshalve van uit gaan dat het 1589 is geweest dan zou het nog 375 jaar duren voor er in Arkel weer een H. Mis gecelebreerd zou worden. In de acta boeken van de Hervormde Gemeente van Arkel heb ik over eventuele Roomse activiteiten niets kunnen vinden. Toen de industrialisatie in Arkel en omgeving zijn intrede deed, (Betondak, de Vries Robbé) vestigden zich er weer enkele Rooms Katholieke gezinnen in Arkel. Was dit voor de tweede wereldoorlog nog spaarzaam, na de oorlog nam het aantal wat toe. Uit mijn jeugd herinner ik me verschillende van deze families, o.a. de streng katholieke familie Verweij die op Rietveld woonde. Ik kwam bij deze mensen vaak over de vloer, mijn ouders waren daar niet zo gelukkig mee waren. Dat Paapse gedoe vonden ze maar niks. Ik vond echter al die beeldjes in huis wel interessant en vooral de kerststal met kerstmis had mijn onverdeelde aandacht. De Rooms Katholieken waren in die tijd voor alle zaken op geestelijk gebied afhankelijk van de Rooms Katholieke parochie van Gorcum. Er werd gedoopt in de kerk in de Haarstraat en bij begrafenissen kwam de pastoor uit Gorcum. Toen er van lieverlede meer geloofsgenoten zich in ons dorp vestigden kwam allengs de wens naar boven en een eigen parochie te stichten. In de dorpen rondom Gorcum was de situatie hetzelfde als in Arkel en ook hier leefde de wens om te komen tot een eigen parochie. De bisschop van Rotterdam Mgr. Jansen begreep ook dat er in het gebied rondom Gorcum iets moest gebeuren. Er werd een enquête gehouden onder de R.K. bewoners van Arkel, Hardinxveld, Giessenburg, Herwijnen en Vuren. Daar kwam uit dat er behoefte was aan katholiek onderwijs. Pater Verhaar, emeritus pastoor in Gorcum, krijgt de opdracht de mogelijkheden te verkennen. Hij begint met het geven van Godsdienstonderwijs aan leerlingen van de lagere scholen in Hardinxveld. Hij weet van de burgerlijke gemeente gedaan te krijgen dat er ’s zondags in een leslokaal van een oude school kerkdienst gehouden mag worden en op zondag 13 september 1959 wordt in Hardinxveld de H. Mis opgedragen. Het gebouwtje heeft tot 1967 dienst gedaan als ontmoetingscentrum van R.K. gemeenschap van Hardinxveld. Ook in Arkel bloeide de R.K. gemeenschap op. Pater Verhaar was hier evenals in Hardinxveld begonnen met Godsdienstonderwijs op de openbare lagere school. Helaas moest pater Verhaar in 1964 om gezondheidsreden zijn ambt neerleggen, maar het werk waarmee hij begonnen was zou doorgaan. De Arkelse katholieken wilden een eigen kerk en een eigen geloofsgemeenschap. Hun wens zou vervuld worden, maar ze moesten nog even wachten. Pater Verhaar werd opgevolgd door pater R. Pans. Deze pater legt echter zijn ambt na enkele maanden neer. Zijn taak in het uitgestrekte gebied waarover hij herder is, is voor hem te zwaar. Maar, voor hij gaat zal hij in Arkel nog een belangrijke mis opdragen. Vier eeuwen is het inmiddels geleden dat de zusters Franciscanessen Arkel hebben verlaten en in 1964, precies 406 jaar later is het pater Pans, weer een Franciscaan, die in de kerstnacht van dat jaar de H. Mis opdraagt. Nog niet in een zo fel begeerde eigen kerk, maar in een zaal van ODINA. De Arkelse katholieken van die tijd zullen het als een wonder hebben ervaren en vurig gebeden hebben om dit wonder te doen uitlopen op een eigen parochie. Hun wens zou spoedig vervuld worden. Enkele maanden later riep de bisschop van Rotterdam het vicariaat “Land van Giessen en Linge” in het leven. Op 1 april 1965 werd pater A.A.A. Janssen aangesteld als pastoor van het Vicariaat. Een mannetjesputter van de eerste orde. Wie hem ontmoette kwam onmiddellijk onder invloed van zijn sterke persoonlijkheid, een man die bij een ieder vertrouwen afdwong. Hij zou de bouwpastoor van het Vicariaat worden. Vanaf de dag van zijn aanstelling was deze pastoor er van doordrongen dat, wilde men tot bloeiende parochies komen, er kerken gebouwd zouden moeten worden. Er was echter nog een moeilijke weg te gaan. Hardinxveld had in die tijd een oerdegelijke protestantse burgemeester, de heer Brinkman, maar pastoor Jansen was een oerdegelijke fanatieke en vasthoudende pastoor. In het begin stonden ze dan ook lijnrecht tegenover elkaar, maar de burgemeester kwam er al snel achter dat hij het van deze vasthoudende pastoor niet kon winnen en gaf uiteindelijk toe. Al op 5 februari 1967 werd aan de Vermeerstraat in Hardinxveld een semipermanente kerk in gebruik genomen. De kerk droeg de naam Pauluskerk. De kerk werd plechtig ingezegend door Mgr. Schapers van het Bisdom Rotterdam. Een jaar later kon ook in Arkel een semipermanent kerkgebouw aan de Dr. Dreeslaan in gebruik worden genomen. De Franciscuskerk werd ingewijd door Mgr. van den Ende. In datzelfde jaar werd tegenover de kerk een woning als pastorie in gebruik genomen. Wat een rijkdom, wie had dat ooit gedacht. Over rijkdom gesproken, de bouw van de kerken moest natuurlijk ook betaald worden. De parochianen tasten diep in de buidel en veel werd met zelfwerkzaamheid gedaan. In 1967 had men al een batig jaarsaldo van f. 1.367,-- en in 1968 was dat saldo al opgelopen tot f. 19.925,--. Geen geringe prestatie als men bedenkt dat men met niets begonnen was. Voor pastoor Janssen was het een zeer drukke tijd, alles moest nog worden opgebouwd; liturgieraad, kosters, misdienaars, aankleding van het gebouw, het onderhoud van de kerk jeugdwerk enz. enz. enz.. Ook aan de nieuwe kerk moest het nodige gebeuren, timmeren, metselen, schilderen. Veel werd gedaan door vrijwilligers, maar ook was pastoor niet te beroerd om mee aan te pakken en hij bleek naast zielzorgen ook een goed handwerksman te zijn. Zondags werd gerust en ging men met zijn allen naar de kerk en na afloop eveneens met z’n allen gezellig koffie drinken in de nieuwe pastorie. De pastorie werd tijdens de diensten ook nog gebruikt als crèche voor de allerkleinsten en zo was het ook op zondag een gezellige boel in de pastorie. De niet katholieke Arkelaren, die al dat gedoe wel eens meewarig bekeken, zagen tot hun verwondering hoe in enkele jaren een bloeiende Katholieke gemeenschap ontstond. Ook de grote baas van de Katholieken, bisschop Jansen, kon tijdens zijn werkbezoek aan Arkel en Hardinxveld, met eigen ogen zien dat alles in deze parochies op rolletjes liep. Ondertussen had pastoor Janssen professionele hulp gekregen. Op 15 augustus 1966 kwamen twee zusters uit Breda, zuster E. Hopstaken en zuster W. Pijnenburg, naar Arkel. Een half jaar later kwamen nog twee zusters, zuster B. Rasens en zuster H. Janssen, de gelederen versterken en in november van datzelfde jaar streek pater Louter na een verblijf van 30 jaar in Nieuw Guinea in Arkel neer. In 1980 nam hij afscheid en vertrok naar een bejaardenhuis in Warmond. Zuster Hopstaken was inmiddels in 1978 met pensioen gegaan en weer teruggekeerd naar Breda. En zo gingen de jaren voort. Iedereen werd ouder en voor pastoor Janssen, zuster Janssen en zuster Rasens brak de tijd van scheiden aan. Op 21 september 1980 namen zij afscheid van de parochie, vooral voor pastoor Janssen viel dat niet mee, maar zijn gezondheid dwong hem deze stap te zetten. Als opvolger van pastoor Janssen werd pastoor de Heer, die jarenlang missionaris in Afrika was geweest, tot leider van het vicariaat benoemd. Hij werd geassisteerd door zijn zuster Eleonora, enige tijd later werd zuster Annie Hafkenscheid als pastoraal medewerkster aangesteld. Pastoor de Heer zette het werk van pastoor Janssen met veel inzet voort. Onder zijn leiding bloeide en groeide het vicariaat. De contacten met de protestantse kerk in Arkel, waar pastoor Janssen mee begonnen was, werden verder uitgebouwd. Ondertussen waren er veel financiële zorgen. Het onderhoud van twee kerkjes en pastorie waren niet gering en een zware last voor de parochianen. Gelukkig werd er een oplossing voor dit probleem gevonden. Rijkere parochies gingen het Vicariaat, via een Jumilageproject, financieel steunen. Het waren drie parochies uit de bollenstreek, Katwijk, Noordwijk en Lisse, in een later stadium kwam daar Gorinchem ook nog bij. In 1984 vertrok pastoor de Heer weer naar de missie, hij werd opgevolgd door pastoor Kaskens. Deze pastoor was ook in de missie werkzaam geweest, n.l. 33 jaar in India. Ondertussen begonnen de twee houten noodkerkjes tekenen van verval te tonen en werd er voorzichtig gesproken over vervanging van de kerkjes, liefst stenen gebouwen. In 1985 begon pastoor Kaskens plannen te maken voor nieuwbouw in Hardinxveld, een zeer ambitieus plan. Er werd een bouwcommissie in het leven geroepen en men begon onder leiding van de pastoor te werken. Spoedig bleek dat er veel geld moest komen, maar gelukkig werden daar oplossingen voor gevonden. Het Bisdom nam een flinke hap voor zijn rekening en door het opheffen van de stichting Pastorie kwam ook een aanzienlijk bedrag vrij. De resterende f. 25.000,-- werd door de parochianen opgebracht. Na 20 jaar trouwe dienst werd het gebouwtje op 25 januari 1987 gesloten en op 10 april 1987 werd de eerste paal voor de nieuwe kerk geslagen. Gedurende de bouw vonden de parochianen een gastvrij onderkomen in de gereformeerde kerk van Boven Hardinxveld. De bouw vorderde gestaag al waren er toch nog veel hinderpalen, hinderpalen die pastoor Kaskens met zijn bouwcommissie steeds weer wisten op te lossen. Op 12 december 1987 werd de nieuwe Pauluskerk officieel geopend door Vicaris Zuidgeest, plaatsvervanger van bisschop Bär, die helaas ziek was. Ook in Arkel werd uitgezien naar vervanging van de houten kerk. Ook hier ging pastoor Kaskens voortvarend te werk. Zijn oog viel op de leegstaande, voormalige kleuterschool “de Pinksterblom”. Er volgden onderhandelingen met de burgerlijke gemeente en de pastoor wist de gemeente om te praten en men kon de school kopen. Met vereende krachten werd het gebouw omgetoverd tot een prachtige kerk die op 5 oktober 1991 wordt geopend door bisschop Bär. Na 15 jaar trouwe dienst neemt pastoor Kaskens in 1999 afscheid van zijn Vicariaat, Hij wordt opgevolgd door pastoor de Vlaming. Er breekt een nieuwe tijd aan. Er komt een federatie tot stand tussen de parochie van Gorcum en het Vicariaat “Land van Giessen en Linge”. De pastoors de Blécourt en de Vlaming vormen het pastorale team van deze federatie. Steeds meer kerkelijke activiteiten zullen in de toekomst gezamenlijk worden georganiseerd. In 1964 werd na eeuwen in Arkel de H. Mis weer opgedragen en nu 44 jaar later gebeurt dat nog steeds. Arkel mag zich verheugen in een bloeiende Katholieke gemeenschap. Een gemeenschap die niet naar binnen is gericht maar openstaat naar de Arkelse samenleving
rk