HISTORISCHE VERENIGING ARKEL EN RIETVELD
ARKEL VERHALEN
Melkfabriek “De Linge” 1916 - 1984 Cees van Andel Het begon allemaal in de oude school van Kedichem. Er was n.l een geschil ontstaan tussen de melkslijters in Gorcum en de heer A. Kooij jr., eigenaar van de Gravinnehoeve in Kedichem over de melkprijs. Aart Kooij had een aantal veehouders uit Gorinchem, Arkel en Kedichem bij elkaar geroepen om deze kwestie te bespreken en te bekijken welke mogelijkheden er waren om te komen tot zelfverwerking van de melk. De aanwezige veehouders waren het met de heer Kooij eens dat de tijd rijp was om te komen tot oprichting van een eigen melkfabriek. De heer Kooij kreeg volmacht om verdere stappen hiertoe te nemen. Begin januari 1916 kwam een groep van zo’n 70 melkveehouders uit de om- geving van Gorcum in De Doelen bij elkaar om met elkaar van gedachten te wisselen of het mogelijk zou zijn een coöperatieve zuivelfabriek op te richten. De vergadering was een initiatief van de heren du Croo, den Hartog, Kooij en van Seters. Het onderwerp van deze avond was “Hoe men melkproducten op een betere, gezondere basis kan verkopen”. Dhr. A. Kooij jr. uit Kedichem, die als voorzitter fungeerde, ging in zijn openingswoord in op de voordelen van zo’n fabriek. Tegenwoordig verkoopt men voor het gemak alleen de melk, maar het ware beter als men zich, net als vroeger, meer toelegde op de bereiding van boter en kaas. De heer Kooij rangschikte de melkveehouders in drie groepen: De zgn. zoetboeren, die de melk zoet verkopen Die de melk en bloc verkopen Die van de melk zuivelproducten maken Aan de eerste twee groepen zal de vraag worden voorgelegd hun melk productief te maken door het stichten van een zuivelfabriek op coöperatieve grondslag. Zoals e.e.a. thans hier in de streek gebeurt laat het veel te wensen over en de initiatiefnemers zijn van oordeel dat het beter moet en beter kan. De melkveehouders zijn tot dusver te eenzijdig geweest. Men doet wel alle moeite om een zo hoog mogelijke productie te behalen, de kwaliteit wordt verbeterd, maar men verkrijgt voor al die moeite geen hogere melk- prijs. Groep 3 wenst de spreker uit te sluiten aangezien zij geen belangstelling zullen hebben in een coöperatie. Als eerste spreker krijgt de vertegenwoordiger van de Gorcumse melkslijters het woord. Hij vreest dat Gorcumse melkslijters veel risico zullen lopen en hij wil e.e.a. dan ook eerst met zijn achterban bespreken. Verder brengt hij de stelling naar voren, dat mochten de Gorcumse melkslijters besluiten toe te treden tot de coöperatie, er toch rekening mee moet worden gehouden dat er dagelijks zo’n 4000 liter melk nodig is. Een ruwe becijfering van hem leert dat de exploitatiekosten op minstens 2 cent per liter zullen komen. De voorzitter antwoordt dat er ten allen tijde genoeg melk voor de slijters zal zijn, ook al brengt deze niet zoveel op als kaas. Enkele veehouders uit Almkerk zeggen ook wel te willen leveren, maar de voorzitter antwoordt dat de afstand en de rivier obstakels zullen zijn om op tijd te leveren. Nadat een ieder zijn mening heeft gegeven, geven 41 veehouders zich op als lid en verplichten zich deel te nemen in de oprichtingskosten van de coöperatie. Er wordt een voorlopig bestuur gekozen, bestaande uit de heren A. Kooij jr. uit Kedichem, A. den Hartog uit Hoogblokland, Jac. van Beest uit Spijk, C. van Seters uit Gorcum en Joh. de Klerk uit Kedichem. In een vergadering, die tien dagen later werd gehouden, werd het voorlopig bestuur benoemd tot definitief bestuur, terwijl de heren C. de Jong uit Hoogblokland, H.B. Boote uit Arkel en A. Verhaar uit Kedichem tot commissaris worden benoemd. Men kon nu aan de slag. De zoektocht naar een geschikte plaats voor de fabriek viel niet mee. In eerste instantie wilde men graag dat de zuivelfabriek in Gorinchem zou komen te staan. Plannen om de Gorcumse melkinrichting Pasteur aan te kopen mislukten. Uiteindelijk valt het besluit om de fabriek in Arkel te plaatsen. Het oude postkantoor aan de Rijksstraatweg te Arkel zal voor dit doel worden aangekocht. Het kapitaal hiervoor nodig wordt begroot op fl. 30.000,--. Om aan het benodigde kapitaal te komen zal elk lid deelnemen met fl. 100,-- per koe, met directe storting van fl. 20,-- per koe en voor de rest aansprakelijk voor de lening die zal worden aangegaan bij de Coöp. Boerenleenbank te Gorinchem. Het postkantoor was gevestigd in de villa van jhr. A.W. Snoeck aan de Schoolstraat. Om e.e.a. geschikt te maken voor de verwerking van melk moest er natuurlijk nogal wat gebouwd en verbouwd worden. Op zaterdag 1 juli 1916 vindt in café de Gier in Gorcum de aanbesteding plaats voor het bouwen van een machinegebouw met bijbehorende werken. Architect is dhr. A. Benders Wzn. uit Gorcum. Laagste inschrijver was aannemer L. Muilwijk uit Hardinxveld. Deze firma kreeg het werk ook gegund. Voorlopig zal men in de fabriek alleen maar kaas fabriceren. Pas als de fabriek rendeert zal men deze uitbreiden. Er zal echter ook melk geleverd worden aan melkslijters. In augustus 1916 heeft de vereniging van melkslijters uit Gorcum een verzoek gericht aan de Commissie van melkvoorziening in het oostelijk deel van de Alblasserwaard om vergunning te verkrijgen om melk te betrekken van de zuivelfabriek in Arkel. Dit was nodig om op zaterdag- avond genoeg melk voorhanden te hebben zodat de inwoners uit Gorcum des zondags niet zonder melk zouden komen te zitten. In augustus 1916 werd een begin gemaakt met het bouwen van het machinegebouw. Vanwege de slappe ondergrond moest er geheid worden en dat was een bezienswaardigheid. Het heien gebeurde met elektrische drijfkracht, een noviteit in de streek. Arkel had in die tijd nog geen elektriciteits netwerk, maar de heifirma zorgde op de volgende manier voor het opwekken van de benodigde stroom. In de Linge lag een zeevissersvaartuig, een z.g. Bom. Op dit schip stond een benzinemotor van 26 pk die een dynamo aandreef. De opgewekte stroom werd via geïsoleerde draden via palen over de wiel in het Waardje en de dijk naar de heistelling geleid. Daar werd een gelijkstroom motor van 19 K.W. in werking gesteld en via lierwerk kon men nu een heiblok van 560 kg bedienen. Deze moderne heistelling, eigendom van de firma Swets uit Hardinxveld, werd voor het eerst in onze streek gebruikt. Van hein- de en ver kwam men kijken naar deze nieuwe manier van heien. De benodigde melk werd natuurlijk niet zelf door de boeren naar de fabriek gebracht, maar het transport van de melk werd opgedragen aan de heer A. Pellikaan. Dit gebeurde met paard en wagen. Tot directeur van de nieuwe onderneming werd de heer D. Boersma benoemd. Hij werd echter al vrij snel vervangen door de heer J. Bikker Gzn. uit Meerkerk. Was het de bedoeling in eerste instantie alleen maar kaas te maken, al snel ging men ook over tot het produceren van boter. In Gorcum werd deze verkocht door de melkslijters Terlouw op de Kalkhaven en Oskam in de Arkelstraat. In 1919 ontstaan er grote financiële problemen en er gaan stemmen op de fabriek maar te verkopen. Dit gaat echter een groot aantal leden te ver. Directeur Bikker neemt ontslag en wordt opgevolgd door dhr. B. Schreuder uit Zutphen. Dankzij hard werken en de grote kun- de van dhr. Schreuder wist men het hoofd boven water te houden en weer winst te maken. Hij wist de boeren o.a. te overtuigen van het nut van een controlevereniging in Arkel en dankzij zijn initiatief werd in 1929 in Arkel een fok- en controlevereniging opgericht. In 1921 krijgt de fabriek te maken met klachten van het polderbestuur van Arkel betreffende waterverontreiniging van het oppervlakte water door afvalwater van ondermeer de Arkelse melkfabriek en de suikerfabriek uit Gorcum. Men vreest dat dit grote gevolgen kan hebben voor het in de wei- landen lopende vee. Ook het water van de Linge wordt sterk verontreinigd waardoor gebrek aan drinkwater ontstaat. Ook durven de polderbesturen bij droogte geen water vanuit de Linge in de polders in te laten uit angst voor vergiftiging van het vee. Verder is er sprake van grote vissterfte waardoor de vissers in hun bestaan worden bedreigd. De directie van de zuivelfabriek laat weten geen schuld aan de verontreiniging te hebben omdat het afvalwater van de fabriek niet op de Linge wordt geloosd. In 1922 gaat het bergafwaarts met de melkprijs, De Linge ver- laagt de prijs naar 12 cent per liter. In ditzelfde jaar treden ook een aantal veehouders uit Dalem toe tot de coöperatie en hierdoor kan de productie van kaas en boter worden uitgebreid. Ondertussen waren de boeren tot inzicht gekomen dat leveren van melk aan een fabriek en het fokken van vee haaks op elkaar stonden, er was te weinig melk voor de kalveren. Op een vergadering van veehouders in Vuren legt de heer A. Kooij jr. uit Kedichem de boeren een oplossing voor dit probleem voor. De boeren die een contract hebben afgesloten met de fabriek in Arkel krijgen de hoogste prijs voor de geleverde melk en 70% van deze melk wordt weer gratis als ondermelk aan de boeren terug geleverd. Ondermelk is 17 uitstekend geschikt voor voedering van de kalveren. In 1938 komt de directie van de fabriek in aanvaring met Jan Versluis, een boer uit Arkel, die graafwerkzaamheden had verricht in de Pepersteeg, de weg die eigendom van de melkfabriek was. Het betrof het uitdiepen van een greppel die in gebruik was voor waterafvoer. De modder was op de weg gegooid waardoor deze praktisch onbegaanbaar was geworden. Er kwam een rechtszaak van. Jan Versluis voerde aan dat hij het uitdiepen van de greppel al jaren deed en dat hij er niet van op de hoogte was dat het een openbare weg was. Het kadaster en de eigendomspapieren toonden echter aan dat de weg eigendom van de melkfabriek was. De officier van justitie bracht naar voren dat al jarenlang een ieder vrij gebruik van de weg mocht maken waardoor deze naar zijn mening een openbare weg was geworden. De advocaat van de melkfabriek bestreed dit. Volgens hem betekent lang- durig gebruik van een weg niet dat de bestemming verandert. De eis luidde f. 10,-- of 10 dagen hechtenis. 1928 was een goed jaar voor de fabriek. Er werd 3.915.859 liter melk ver- werkt, 218.459 liter meer dan het jaar daarvoor. Het onkostencijfer daalde met 0,11 cent per liter wat een totaalbedrag van f. 4.500,-- betekent. Voor die tijd een heel bedrag. Dit jaar is het ledenaantal met 13 gestegen. Het is directeur Schreuder gelukt een fok en- controlevereniging op te richten. Het bestuur bestaat uit D. Verploegh, voorzitter, H. van IJzeren, secretaris en J.H. de Jong. Tot monsternemer wordt benoemd C. van IJzeren. Het aanvoeren van de melk per paard en wagen was in de loop der jaren overgegaan op vervoer per vrachtauto. De fabriek had hiervoor zelf enige auto’s aangekocht. In mei 1930 raakte chauffeur P. de Jong, terwijl hij op weg was om melk op te gaan halen in Asperen en Heukelum, op de Rietveldse dijk met zijn voertuig van de weg. De wagen sloeg enkele malen over de kop en de chauffeur liep enkele vleeswonden op die gehecht werden door dokter Spijkerboer uit Meerkerk. De vrachtauto liep grote schade op. Enkele dagen later raakte weer een vrachtwagen van de Linge van de weg. Ditmaal op de Zouwendijk. De chauffeur was in aanrijding gekomen met een fietser en daarna had hij de macht over het stuur verloren. Gelukkig raakte niemand gewond en de schade aan de auto viel wel mee. De chauffeurs van de melkfabriek hadden in die tijd schijnbaar een abonnement op ongelukken. In Gorcum kwam een melkauto op de hoek Arkelstraat/Haarstraat in botsing met een auto van de firma Monster. Beide wagens raakten zwaar beschadigd. In dit jaar rijst er opnieuw een geschil over het gebruik van de Pepersteeg. De bewoners van de Folkertsstraat gebruikten de Pepersteeg als ze naar dijk moesten. De vrachtwagens van de melkfabriek gebruikten de Folkerts- straat als ze via de Kanaaldijk naar het dorp moesten. In 1928 hadden woningbouwvereniging "Bouwlust" en de directie van “De Linge” mondeling afgesproken dat er vrij uitpad naar de dijk zou zijn. Tot grote verbazing en woede van de Folkertsstraatbewoners stond er echter op zekere dag in 1930 een bord “Verboden Toegang” aan het begin van de Pepersteeg. Overleg haalde niets uit, de standpunten verhardden zich en de directie van de melkfabriek nam een advocaat in de arm. Deze stelde dat melkfabriek directie het volste recht had de weg af te sluiten. Bouwlust en bewoner Martinus Sterk besloten om de gang naar de rechter te maken. Tijdens de rechtszaak voerden Bouwlust en Martinus Sterk aan dat al jarenlang door voetgangers van de Pepersteeg gebruik werd gemaakt. Opgeroepen getuigen verklaarden dat Sterk en een zoon van hem, die gehandicapt was door een stijf been, regelmatig via de stoep naar de dijk gingen. (Martinus Sterk liet volgens de overlevering zijn zoon Bas diverse malen per dag op en neer lopen over de stoep). De gemeente had zelfs een lichtmast geplaatst. De tegenpartij bracht naar voren dat nergens beschreven stond dat de Peper- steeg, eigendom van de melkfabriek, een openbare weg was. Uiteindelijk verliest de melkfabriek het geding en de stoep mag in het vervolg door de Folkertsstraat bewoners worden gebruikt. In 1931 bij het 15 jarig bestaan van de melkfabriek vond men het tijd worden de boerinnen ook eens uit te nodigen en de fabriek te laten bezichtigen. 41 Dames maakten, voorafgaande aan de algemene ledenvergadering, van de uitnodiging gebruik en waren vol lof over de werkwijze en de netheid in de fabriek. Als tegenprestatie verrasten de dames Den Hartog en De Jong de aanwezigen met een muzikaal intermezzo met piano en viool hetgeen door de aanwezigen (ook het personeel was aanwezig) bijzonder op prijs werd gesteld. In dit jaar was 300.000 liter melk meer verwerkt dan in het voorgaande. De landbouwcrisis begint ook gevolgen te krijgen voor de coöperatie. In 1932 loopt de aanvoer van melk behoorlijk terug vanwege het feit dat een aantal boeren hun bedrijf hebben beëindigd. Ook de melkprijs is behoorlijk gedaald, wat voor de aangesloten boeren een flinke financiële aderlating betekent. De fabriek is gelukkig nog steeds in staat aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De melkprijs wordt in 1933 weer enigszins beter als gevolg van de in werking getreden Crisis-Zuivelwet, maar is nog steeds niet kostendekkend en verschillende boeren hebben het bijltje er bij neergelegd en hun bedrijf, al dan niet gedwongen, beëindigd. De melkfabriek had dit jaar 30 personeelsleden in dienst en het wagenpark bevatte 4 vrachtauto’s. De jaren 1934 en 1935 bleven gekenmerkt door lage melkprijzen en grote moeilijkheden voor de veehouders, maar ondanks alle moeilijkheden gaan steeds meer boeren leveren aan “De Linge”. De fabriek heeft in 1935 1 miljoen liter melk meer verwerkt dan in 1934, een prachtig resultaat. Een ander lichtpuntje was dat de kaas van “De Linge” van zeer goede kwaliteit was en op diverse tentoonstellin- gen eerste prijzen wist te veroveren. In Gorcum in de Burgstraat opent de fabriek een eigen filiaal waar de producten van de fabriek worden verkocht. Voor de jeugd wordt ter gelegenheid hier- van een kleurwedstrijd uitgeschreven. In 1936 worden ter gelegenheid van het feit dat de fabriek 20 jaar bestaat, ook de boerinnen weer uitgenodigd om de jaar- vergadering bij te wonen. Voorzitter A. Kooij jr. memoreert in zijn openingswoord aan het vele werk dat de boerinnen op de boerderij verrichten. Denk alleen maar aan het dagelijks reinigen van het melk- gerei. Een boerderij zonder boerin is als een mens zonder hart. De dames krijgen van de aanwezige mannen een daverend applaus voor hun inzet. De voorzitter gaat verder uitgebreid in op de voorbije 20 jaren. Aan enkele bestuursleden van het eerste uur wordt door de voorzitter een blijk van waardering gegeven. De voorzitter zelf krijgt tot zijn verbazing uit handen van dhr. J.J. de Gier ook een blijk van waarde- ring aangeboden. De heer de Gier roemt de vaardigheden van de voorzitter, die er toe hebben geleid dat Coöperatieve StoomZuivelfabriek De Linge een fabriek van naam is geworden in den lande. En zo zijn we aangeland in 1937. In Gorinchem wordt gestart met de uitdeling van schoolmelk aan de schoolkinderen. Eén van de initiatiefneemsters is de, bij vele ouderen onder ons ongetwijfeld nog bekende, schoolarts dok- ter M.E. Aberson. Ook directeur Schreuder van melkfabriek De Linge behoort tot de initiatiefnemers. De gepasteuriseerde melk wordt geleverd door, hoe kan het ook anders, De Linge uit Arkel. Gorcum is hiermee één van de eerste gemeenten in Nederland waar schoolmelk verstrekt wordt. Op het gebied van de kaasbereiding rustte de fabriek niet op de lauweren uit het verleden. In 1938 doet directeur Schreuder een belangrijke uitvinding op het gebied van de Edammer kaasbereiding. Hij krijgt hier patent op. In dit jaar overlijdt op 66 jarige leeftijd de oprichter van de fabriek, dhr. A. Kooij jr. uit Kedichem. Aart Kooij bekleedde naast zijn dagelijks werk als landbouwer en paardenfokker veel maatschappelijke functies. Onze streek heeft veel aan deze man uit Kedichem te danken. Het gehele personeel van de melkfabriek was bij zijn begrafenis aanwezig waar directeur Schreuder lovende woorden sprak over de voorzitter en oprichter van de melkfabriek. Met hem is iemand van grote werkkracht en helder inzicht heengegaan. De nieuwe voorzitter van de fabriek wordt de heer A.C. Vermeulen uit Kedi- chem. De heer Vermeulen was boer op de boerderij aan de Lingedijk in Kedichem, die thans de naam Hoeve Justina draagt. Evenals de heer Kooij bekleedt Anton Vermeulen veel maatschappelijke functies. De oorlogsjaren verlopen rustig, ik heb weinig informatie uit die tijd kunnen vinden. Men gaat deel uit maken van de Provinciale Veegezondheids- en Melkcontroledienst te Gouda. De dienst omvat tuberculose- en abortus- bestrijding bij het rundvee. Ook uierziekte valt onder de controle. Vanaf 1943 kunnen veehouders 15 % van de door hen aan de melkfabriek geleverde volle melk terugkrijgen als ondermelk of karnemelk. Na de bevrijding worden er plannen gemaakt om tot uitbreiding van de productie te komen en de daarbij behorende uitbreiding en modernisering van de fabriek. In maart 1945 is de heer Schreuder 25 jaar directeur van de fabriek en dat wordt feestelijk gevierd. Vreugde en verdriet liggen vaak dicht bij elkaar, want enkele weken later overlijdt plotseling de heer J. van Beest uit Spijk die vanaf de oprichting deel uit maakte van het bestuur. Na de oorlog treden een groot aantal veehouders uit de streek toe als lid van de coöperatie. In totaal telde de coöperatie op 31 december 1945 208 leden, een bewijs dat veehouders steeds meer oog hebben voor de coöperatieve gedachte. Financieel is het bedrijf gezond. Vanuit de fabriek wordt al het mogelijke gedaan de veehouders bij te staan in de bestrijding van TBC onder het rundvee en aan de verbetering van de veestapel. Op de ledenvergadering van 1948 adviseert voorzitter Vermeulen de leden eens na te denken of het niet wenselijk is om voor hun bedrijf een melk- machine aan te schaffen. De veestapels groeien en het handmelken is een tijdrovende bezigheid en zo’n machine kan het werken aanzienlijk verlichten en men heeft minder mensen nodig voor het melken, waardoor de personele bezetting op de boerderijen omlaag kan, wat weer een positief resultaat zal hebben op de financiële positie van het bedrijf. 1948 is een erg goed jaar geweest voor de veehouderij, er was een overvloedige grasgroei waardoor de melkproductie enorm steeg. Er werd 33 % meer melk aangeleverd dan in 1947 en dat had weer tot gevolg dat er meer boter en kaas kon worden afgeleverd. Het heeft echter ook een keerzijde. De regering wil de boterprijs druk- ken met 15 cent per kilogram met de bedoeling de productie van boter terug te brengen en zich meer te gaan richten op het maken van kaas. E.e.a. zal echter niet van de ene op de andere dag kunnen geschieden. Om meer kaas te produceren moet je naast de benodigde ruimte en apparatuur ook de beschikking hebben over goede kaasmakers. Gelukkig heeft “De Linge” betreffende het kaas be- reiden veel kennis in huis en uitstekende kaasma- kers. In 1950 is het 30 jaar geleden dat de heer B. Schreuder aantrad als directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek “De Linge”. De keuze van het toenmalige bestuur voor deze man blijkt een gouden greep te zijn geweest. Schreuder heeft kans gezien zijn eigen Friese ervaring te combineren met de Zuid-Hollandse traditie. Onder zijn leiding is de fabriek uitgegroeid tot een toonaangevende fabriek op het gebied van de kaasbereiding. De kaas uit Arkel neemt een eervolle plaats in de Zuid- Hollandse kaasbereiding in. Om de fabriek op een technisch hoog peil te houden zijn er in de afgelopen jaren drie maal ingrijpende verbouwingen ge- weest. Van de oorspronkelijke fabriek is praktisch niets meer over. De nieuwe kaasmakerij met het bijbehorende pekellokaal wordt algemeen gezien als zeer modern. Uit het gehele land komen collega kaasmakers hier naar kijken. De heer Schreuder heeft ook een nieuw kaasvat voor Edammerkazen ontworpen. Het kaasvat heeft een iets opbollende bodem, een simpele verandering, maar een belangrijke arbeidsbesparing bij het opzetten van Edammer kazen. Het kaasvat is naar hem genoemd, het Schreuder vat en vindt tot ver buiten onze landsgrenzen veel waardering. Dinsdag 18 december 1950 hangen in Arkel in de omgeving van de melkfabriek de vlaggen uit. Auto- bussen rijden af en aan naar de fabriek. De echtgenotes van leden en leveranciers brengen een be- zoek aan de fabriek. In kleine groepjes bezichtigen de dames het kantoor en de fabriek waarbij de kaasmakerij veel belangstelling kreeg van de dames. Na het bezichtigen van de fabriek vertrekken de dames naar Odina waar ze welkom worden geheten door voorzitter A.C. Vermeulen waarna, de heer Schreuder een historisch overzicht van de fabriek geeft. Dat de belangstelling van de dames zo groot is (160 dames hadden gehoor gegeven aan de uitnodiging) zal volgens hem zijn oorzaak wel vinden in het feit dat de boerin nog steeds een belang- rijke plaats inneemt in de boerenhuishouding en bedrijf. De boer neemt weliswaar meestal de beslissing, maar de boerin wordt toch veelal bij het over- leg betrokken. De fabriek, in 1916 eenvoudig begonnen, is uitgegroeid tot een zeer moderne zuivel verwerkende fabriek. Financieel gezond met reserves en ledenkapitaal. Na zijn betoog worden nog enkele films vertoond van de Alg. Ned. Zuivelbond waarna voorzitter Vermeulen de bijeenkomst sluit, een bijeenkomst die er zeker toe zal bijdragen dat de band tussen fabriek en leden wordt versterkt. De watersnoodramp van 1953 treft ook veel boerenbedrijven in de Alblasserwaard. Er is veel vee weggevoerd naar andere streken in ons land en de melkfabrieken komen vanwege het water stil te liggen. De Linge werkt op volle toeren en verwerkt o.a. de melk van de Giessennieuwkerkse fabriek. Gelukkig is de fabriek net verbouwd en kan men de extra aangevoerde melk goed verwerken. 1954 is een droevig jaar voor de fabriek. Op 26 augustus raakt een melkauto, bestuurd door Teun Groen uit Hoogblokland, door onbekende oorzaak in Nieuwland van de weg en komt op zijn kop in de vliet terecht. Teun en zijn 4 jaar oude dochtertje Cornelia komen beiden bij dit ongeluk om het leven. Groot is de verslagenheid bij directie en personeel van de fabriek en bij de boeren waar Teun de vaste melkophaler was. B. Schreuder J. Bakker In 1955 vindt een bestuurswisseling plaats. Per 1 mei is aan de heer Schreuder ontslag verleend. Hij wordt opgevolgd door de heer Jelle Bakker, assistent-directeur van de Coöp. Zuivelfabriek “De Volharding” te Munnekeburen. Het gaat ondertussen zo goed met de fabriek dat de voorzitter voorstelt één vijfde van het ledenkapitaal uit te keren. De leden keuren dit voorstel met algemene stemmen goed. In dit jaar komt de afvalwater afvoer naar de Linge gereed, al het fabrieksafvalwater wordt nu op de Linge geloosd. De vervuilingskracht van het water zal regelmatig worden gecontroleerd. Op verzoek van Rijkswaterstaat zal de rolbaan voor het lossen van de melkbussen iets worden verlegd, zodat de vrachtauto’s niet meer op de rijweg zullen staan bij het lossen van de melkbussen. Het onderhoud van de vrachtauto’s, voorheen verzorgd door garages uit Gorcum, zal voortaan door het eigen technisch personeel worden gedaan. In de zomer van dit jaar is er voor belangstellenden gelegenheid de fabriek in vol bedrijf te bezichtigen. De belangstelling hiervoor is overweldigend, van heinde en verre komt men naar Arkel waaronder zelfs diverse vakantiegangers uit het buitenland. Op 16 april 1956 is het 40 jaar geleden dat de fabriek werd opgericht. Uiteraard wordt dit feestelijk herdacht. Voor de leden met aanhang wordt een feestavond georganiseerd in “De Glashof” te Leerdam. Veel sprekers komen de directie deze avond feliciteren, al dan niet vergezeld met geschenken. Na een uitvoerig betoog van voorzitter Vermeulen geeft directeur Bakker een korte beschouwing over de zakelijke en technische kant van het bedrijf. Was het voor de oorlog, door het feit dat er in twee verdiepingen moest worden gewerkt en de bedrijfsgebouwen aan weerszijden van een oprit gegroepeerd lagen, vaak moeilijk werken en bedrijfseconomisch niet wenselijk. Het was dan ook niet verwonderlijk dat in de eerste jaren met verlies werd gewerkt, maar dankzij het harde werken en stug doorzetten van de heer Schreuder kon men het hoofd boven water houden en werd er allengs winst gemaakt. De afzet van de kaas via de coöp. verkoopafdeling van “De Producent” heeft daar zeker toe bijgedragen. Na het aanhoren van alle sprekers wordt het officiële gedeelte afgesloten en kunnen de gasten genieten van het gezelschap Peter Ruijf uit Dedemsvaart met voordrachten, muziek, declamatie en imitatie. Er is ook een optreden van de Veluwse Boerendansers, al met al beleef- den de aanwezigen een genoeglijke avond waar nog lang aan terug gedacht zal worden. Voor het personeel wordt i.v.m. de werkzaamheden op de fabriek en plaats- gebrek in “De Glashof” een aparte feestavond belegd, ditmaal in ODINA. Namens het personeel werd door de heer A. de Jong een wandbord met daarop een in koper gedreven afbeelding van de fabriek aan de directie aan- geboden. Na het officiële gedeelte kwam de Boerenkapel uit Culemborg de gasten vermaken met een optreden. De avond werd afgesloten met een gezellig bal. Na de oorlog heeft men de technische achterstand grotendeels ingehaald. Er werd een nieuwe loods gebouwd, de kaasmakerij werd vernieuwd, er kwam een nieuw pekellokaal en ook het labora- torium werd aan de eisen van de tijd aan- gepast. Het aantal leden is inmiddels gestegen tot 290. In december worden de plannen voor samenwerking met de fabriek in GiessenNieuwkerk betreffende consumptiemelk- productie en afzet goedgekeurd. Het samenwerkingsverband gaat werken onder de naam “LISA”, een samenvoeging van “Linge” en “Samenwerking”. Op de Centrale Kaaskeuring van F.N.Z. te Enschede wordt de kaas van De Linge bekroond met een bronzen medaille. De productie van flessenmelk gaat geheel over naar GiessenNieuwkerk. De overheid zit ondertussen ook niet stil en in 1958 krijgen ook de leden van de Arkelse fabriek te maken met nieuwe regelingen. De aangevoerde melk wordt voortaan volgens uniforme richtlijnen betaald. Die wordt gekwalificeerd in 3 klassen. De 1e klas krijgt een toeslag van ½ cent per kg. De 2e klas krijgt geen toeslag en de 3e klas krijgt een korting van ½ cent per kg. De bepaling van de kwaliteit geschiedt door het melkcontrolestation in Gorcum. In dit jaar worden weer nieuwe investeringen gedaan, er komt een volautomatische oliestookinstallatie ter vervanging van de twee oude ketels. Er komt een nieuwe weikoeler en er wordt een roompasteurkoeler aangeschaft. Er wordt een koelcel ingericht voor Lisa producten en er komt een installatie voor het reinigen van kaasvaten die het met hand reinigen overbodig maakt. Ook in 1959 stijgt de melkaanvoer aanzienlijk, ondanks het feit dat een aan- tal kleine boerenbedrijven zijn gestopt is de melkaanvoer met 6% gestegen. Ook de kwaliteit van de melk is aanmerkelijk verbeterd. 1959 was een erg droog jaar en de vrees bestond dat de melkaanvoer hierdoor zou dalen. Als gevolg hiervan stegen de prijzen voor boter en kaas tot ongekende hoogte. Dit had weer tot gevolg dat aan de boeren een hogere melkprijs kon worden uitgekeerd. Toen echter in het najaar bleek dat er weinig melk minder was aangevoerd daalden de prijzen snel. Ook de resultaten van Lisa waren bevredigend en ook hier is een gestage groei te zien. 1960 wordt gekenmerkt door problemen in de personele bezetting. Enkele oudgedienden zijn met pensioen gegaan en door ziekte zijn ook personeels- leden van het toneel verdwenen. Nieuwe, kundige personeelsleden aantrek- ken blijkt een moeilijke zaak, terwijl ook de verkorting van de arbeidstijd en de invoering van de vijfdaagse werkweek de gang van zaken erg bemoeilijkt. Ten gevolge van de Planta affaire steeg de vraag naar boter aanzienlijk. Bij de Lisa besluit men gedeeltelijk over te gaan van melk in flessen naar kartonverpakking. Als gevolg van de ruilverkaveling zijn een aantal boerenbedrijven beëindigd, dit heeft tot gevolg dat de hoeveelheid aangevoerde melk is gedaald. De directie verwacht dat dit verlies, als de ruilverkave- ling gereed is, ruimschoots zal worden goedgemaakt. Er zijn enkele nieuwe melktanks geplaatst waardoor 20.000 liter melk meer kan worden opgeslagen. Als gevolg hiervan kan de kaasproductie op zondag stoppen. De omzet van de Lisa is dalende. Er worden steeds minder papproducten verkocht en ook de verkoop van flessenmelk is dalende. De schaarste aan arbeidskrachten blijft een punt van grote zorg. De directie besluit een zevental woningen te bouwen voor werknemers van de fabriek. Men hoopt dat het voor werknemers aantrekkelijker wordt om te gaan werken bij de melkfabriek als men een woning krijgt aangeboden. Helaas gaat de bouwer failliet waardoor de oplevering van de woningen ernstig wordt vertraagd. Er is al een aantal jaren een discussie gaande of de fabriek moet samen- gaan met een andere melkfabriek, maar in 1963 wordt besloten zelfstandig te blijven en de fabriek te gaan uitbrei- den. Men is voornemens de opslag- en verwerkingscapaciteit te vergroten door het bouwen van een nieuwe hal waarin kaasproductie, pekellokaal en pakhuis kunnen worden ondergebracht. Er is dit jaar een nieuwe boter inpakmachine aangeschaft en voortaan zal de boter alleen inpakjes van ¼ kg. worden verpakt. In 1964 wordt de inventaris van de botermakerij vernieuwd, de boterbereidingsmachine en de inpakmachine zijn nu met elkaar verbonden wat een aanzienlijke werkbesparing oplevert. Ook de koelinstallatie wordt vervangen. Er is nog steeds geen vergunning voor de bouw van een nieuwe kaas- makerij. Als gevolg van toetreding van de Coöp. Vereniging. “Het Land van Heusden” tot Lisa is hier de omzet aanmerkelijk gestegen en dien ten gevolge ook de bedrijfsresultaten. In 1965 wordt de oprit naar de Schoolstraat geasfalteerd, een aanmerkelijke verbetering. Op 6 maart 1967 wordt de nieuwe aanbouw voor de kaasbereiding, met daarin een nieuwe kaasbereidingsinstallatie, in gebruik genomen. Als gevolg van de toegenomen productie van kaas ontstaat weer een probleem met opslag van de kazen, en de garage wordt ingericht voor tijdelijke kaasopslag. In het kaaspakhuis wordt een luchtbehandelingsmachine aangebracht met ventilatiekokers door het gehele gebouw. (Nog gedeeltelijk te zien in ons museum “Het Kaaspakhuis”). De houten kaasvaten worden vervangen door plastic vaten. Als gevolg van al deze vernieuwingen is de fabriek in staat meer melk zelf te verwerken en hoeft er minder melk naar andere fabrieken worden afgestoten. De fabriek komt nu een aantal jaren in rustiger vaarwater. Door de schaal- vergroting van de melkveebedrijven is de aanvoer van melk enorm geste- gen. Steeds meer boeren gaan over tot opslag van de melk in een melktank. De fabriek heeft in 1972 voor het ophalen van tankmelk een tankwagen aan- geschaft. De ontvangst van de melk geschiedt direct in de opslagtanks ach- ter de fabriek. Het uiterlijk van de fabriek krijgt een opknapbeurt, alles wordt opnieuw in de verf gezet. De groeiende stroom melk brengt ook problemen mee, de productie van kaas moet i.v.m. de te kleine pekelcapaciteit beperkt blijven tot 50 ton per week. Veel melk moet worden doorgeleverd naar ande re fabrieken wat de bedrijfsresultaten drukt. In 1976 wordt begonnen veranderingen aan te brengen om de stijgende melkaanvoer te kunnen verwerken. Er wordt begonnen met de bouw van een nieuw pekellokaal. Het wordt een enorm gebouw van 65 x 25 meter. In het nieuwe pekellokaal wordt de kaas gepekeld volgens het drijfsysteem d.w.z. dat iedere kaas afzonderlijk in de pekel drijft. Na het gereedkomen van het gebouw is de pekelcapaciteit toegenomen tot 120 ton kaas per week. De capaciteit van de kaasmakerij kan hierdoor worden verhoogd van 12.000 liter naar 15.000 liter per uur. De oude pekelruimte wordt ingericht als kaasopslag waar de kaas met een plastificeermachine direct uit de pekel wordt geplastificeerd. Op alle gebied vindt in de zeventiger jaren schaalvergroting van bedrijven plaats. Veel bedrijven fuseren om de groeiende concurrentie het hoofd te bieden. Ook de Arkelse melkfabriek ontkomt hier niet aan. In 1980 besluiten de Coöperatieve Zuivelfabriek “De Linge” en de zuivelfabriek “De Giessen” uit Peursum tot een gezamenlijke belangenbehartiging. Voor dit doel wordt de zuivelindustrie “Beveco” opgericht. Directeuren van de nieuwe onderneming worden de heren J. Bakker en J.H. Geltink. Het personeel gaat mee naar de nieuwe onderneming. In 1983 zijn er onderhandelingen over samenwerking met Melkunie Holland die leiden tot een akkoord. Melkunie Holland krijgt een minderheids belang in BEVECO. E.e.a. heeft grote gevolgen voor de Arkelse fabriek. De kaasproductie wordt voortgezet in Peursum en de fabriek in Arkel gaat na 68 jaar dicht. Het complex wordt in eerste instantie aangeboden aan de gemeente Arkel, die echter geen interesse heeft. Het Arkelse Aannemingsbedrijf J. van Daalen wordt nu de nieuwe eigenaar die het complex een nieuwe bestemming geeft. U kunt dit lezen in het boekje “Van Melkfabriek tot Bedrijfsverzamelgebouwen”. Tenslotte: Directeur Jelle Bakker wist naast zijn drukke werkzaamheden nog tijd te vinden voor diverse maatschappelijke functies in ons dorp. Zo was hij o.m. voorzitter van KNA, van IJsclub de Keulse Vaart en van het bestuur van ODINA, maar wist u dat hij ook een aantal toneelstukken heeft geschreven. Twee stuks bevinden zich in ons archief. Veel werknemers hebben zich in de loop van de jaren ingezet voor de melk- fabriek. Het is onmogelijk ze allemaal te noemen, maar voor één wil ik een uitzondering maken, Kees de Ruiter. Jarenlang was hij het administratieve gezicht van de melkfabriek. Ontelbare zakjes met melkgeld heeft hij klaargemaakt. Als je de fabriek bezocht kon je niet om hem heen, hij stond altijd klaar met raad en daad. Veel Arkelaren hebben dan ook goede herinneringen aan hem.