HISTORISCHE VERENIGING ARKEL EN RIETVELD
ARKEL VERHALEN
Herinneringen aan de Arkelse brandweer Cees van Andel. Alhoewel er in het verleden van Arkel al lang sprake was van enige vorm van brandbestrijding, wil ik me beperken tot de naoorlogse periode. Want pas na de oorlog werd ook in Arkel een vrijwillige brandweer opgericht. Voor de oorlog was men waarschijnlijk aangewezen op, of plichtbrandweer of een combinatie daarvan. We weten in ieder geval dat bij bekende grote branden uit het verle­ den er sprake was van een Arkelse brandweer. De oudst bekende brand is ongetwijfeld de brand van de Arkelse kruiskerk in 1 6 70 . Deze brand zal ongetwijfeld nog met emmers te lijf zijn gegaan. Het resultaat was er dan ook naar, slechts het koor kon worden behouden en dit werd later weer omgebouwd tot bedehuis. De meeste Arkelaren zullen dit kerkje wel kennen van het prentje van Rademaker.De opvolger van deze kerk, de huidige koepelkerk, werd in 1921 ook door brand getrof­ fen, hoewel de brandweer onder leiding van Joost Molendijk snel ter plekke was kon niet worden voorkomen dat de kerk geheel uitbrandde. Er was dus toendertijd al sprake van een georganiseerde brandweer. Deze brandweer zal ongetwijfeld de beschikking hebben gehad over een hand bedien­ de brandspuit. Jammer genoeg hebben we nooit kunnen achterhalen waar deze gebleven is.In de jaren 30 is een losse motorspuit aangeschaft welke gestald werd in het brandweerhuisje aan de dam.Het achterste gedeelte van dit gebouwtje deed tevens dienst als politiecel en menig Arkels delinquent heeft daar een nachtje doorgebracht. Na de oorlog heeft dit spuitje nog geruime tijd dienst gedaan. Motordrijver was dhr. Hoogland, machinist van het watergemaal op Riet veld. Als er brand was werd het pompje met de jeep van dhr. van Dam, die enkele huizen verder woonde naar de brand gebracht. De aanwezige manschappen zochten voor zover mogelijk een plaatsje op de jeep of gingen op eigen gelegenheid naar de brand. Na de oorlog had de Arkelse noodbrandweer een uitruk­ overeenkomst [)let de bedrijfsbrandweer van Betondak maar er was nog geen echte vrijwillige brandweer. In 1947 kwam daar veràndering in toen de vrijwillige brandweer werd opgericht. De bedrijfsbrandweer van Betondak rukte mee uit als er brand over het kanaal was. De eerste commandant was de Piet Dirks, bij oud Arkelaren zeker geen onbekende. In het begin van de vijftiger jaren kreeg men de beschikking over een eigen onderkomen. De zijvleugel van het nieuwe gemeente huis deed dienst als brandweerkazerne. Inmiddels was er, tussen haakjes, nieuw materiaal aangeschaft. Een grotere motorspuitaanhanger, waarvan ik me herinner dat hij net zoveel benzine gebruikte als dat hij water gaf en een trekker/ manschappenwagen. Dit was een z.g . bellewagen , afkomstig uit het Engelse leger. Deze wagen had daar dienst gedaan als ambulance. De wagen was voorzien van een rechts stuur. De man­ schappen moesten aan de achterzijde instappen en konden dan plaatsnemen op tegen de zijkant geplaatste houten banken. Een ritje met deze wagen was bepaald geen pretje, een kort ritje, dat ging nog wel, maar was de reis langer, bijvoorbeeld naar een wedstrijd, dan kwam je gebroken uit dit voertuig. De totale combinatie trekker/ aanhanger was eigenlijk te groot voor de garage, de pomp moest achter de trekker, dwars in de garage worden gezet. Om snel uit te rukken was dit geen ideale situatie, maar, al met al, was het toch al beduidend beter dan voorheen. De alarmering van de brandweer, die vroeger geschiedde d.m.v. de fabriekssirene van Betondak, werd vervangen door een sirene op het gemeentehuis. Was er brand dan werd het gemeentehuis gebeld en de bode zette dan de sirene in werking. Aan de achterzijde van het gemeente was tevens een kastje geplaatst waarin eveneens een knop aanwezig was om de sirene in werking te stellen. Was de gemeentebode, b.v. in het weekend of 's-avonds niet aanwezig, dan werd de telefoon doorgeschakeld naar de commandant, in die dagen Gerrit den Adel, deze ging dan op zijn fietsje naar het gemeentehuis en drukte de knop in, opende de garage en stond dan al "gepakt en gezakt" op zijn manschappen te wachten. Uiteraard werd er ook door de jeugd in een baldadige bui wel eens alarm geslagen, maar dat is toch sporadisch geweest. Een andere mogelijkheid om alarm te gegeven was, een handsirene die was opgehangen aan de buitenmuur van de v.m. bejaardensoos, nu kapsalon Kooy. Door een ruitje in te slaan kon je de sirene uit het kastje halen, omhangen, en dan draaien maar. Of hij ooit gebruikt is weet ik niet. Later is hij cadeau gedaan aan de zanger Toby Riks en naar alle waarschijnlijkheid bij een brand in zijn woning verloren gegaan. In de beginperiode van de vrijwillige brandweer was alles nog niet zo georganiseerd . Oefenen deed men te hooi en te gras en sommigen kwamen nooit. Dat was een doorn in het oog van de goedwillenden. Af en toe was er een wat grotere oefening samen met Betondak, de VR en de gemeente Gorinchem, soms een oefening in het kader van de BB, maar daar bleef het zo'n beetje bij. Aan het eind van de vijftiger jaren kwam daar verandering. 29 januari 1959 werd in café Kooy een vergadering belegd, daar werd een soort brandweerraad gekozen. De raad bestond uit Commandant Gerrit den Adel , plv . commandant Wout v.d. Dool, secretaris Koos Copier en penningmeester Cees Sterk. Zij moesten gaan proberen wat meer structuur in de brandweer te krijgen. 1959 was trouwens een enerverend jaar. In de eerste plaats besloot men deel te gaan nemen aan wedstrijden om zo wat meer geoefendheid te verkrijgen. Tevens werd besloten in de wintermaanden theorielessen te gaan geven. De contributie ging van f.4,-- per jaar naar f.5,20 per jaar, overigens onder protest van diverse leden en alleen de toezegging van een jaarlijks reisje kon hen over de streep trekken. De jaarlijkse "subsidie" van de gemeente werd opgetrokken van f.200,-- per jaar naar f.400,- - per jaar, zo kwam er wat meer financiële ruimte voor ontspanning. En de toezegging werd gedaan dat diegene die bij een uitruk te laat kwamen, een taxi mochten laten komen, om zo snel mogelijk op het brandadres te komen. Tweemaal was er dat jaar een flinke brand. De boerderij van de fam. Breugel aan de Schoolstraat brandde tot aan de grond toe af, maar de ernaast gelegen boerderij met rieten dak kon, dankzij medewerking van de Gorkumse brandweer, die met een hoge drukspuit assistentie verleende, behouden worden. Bij een andere brand ging het er wat minder goed aan toe. 21 oktober was er een boerderij brand in de buurgemeente Kedichem en burgemeester Scheffer, die ook burgemeester van Kedichem was, liet Arkel ter assistentie oproepen. Om de een of andere duistere reden ging het bij de alarmering van de Arkelse brandweer fout. De leden van de vrijwillige brandweer die op Betondak werkten werden, als er brand was via een bepaald soort tonen van de bedrijfssirene opgeroepen. Want de sirene van het gemeente huis was, als het bedrijf vol in bedrijf was, niet of nauwelijks te horen. Wat er precies fout ging is nooit helemaal boven water gekomen. Maar in plaats van de leden van de vrijw . brandweer op te roepen, werd de bedrijfsbrandweer gealarmeerd en in staat van paraatheid gebracht. E. e.a. had tot gevolg dat het heel lang duurde voor er een uitrukploeg bij elkaar was. Een vervelende bijkomstigheid was, dat de chauffeur, Gerrit den Adel jr. met zijn meelwagen in Nieuwland was. Uiteindelijk rukte men dan toch uit. Maar onderweg kwam men burgemeester Scheffer tegen , die de mededeling deed: keer maar terug, want de boerderij is afgebrand en voor nablussing hebben ze jullie ook niet meer nodig. Ik denk dat er in die week met verschillende mensen, heel vervelende gesprekken zijn gevoerd. Het had echter ook zijn goede kanten, want hoewel genoemd voorval niet de oorzaak zal zijn geweest, het heeft er zeker toe bijgedragen dat de voltallige brandweer enkele maanden later vergaderde met het college van B en W en er allerhande brandweerzaken besproken werden. Het was de eerste van een lange rij jaarlijkse vergaderingen met B en W en dat is gebleven tot enkele jaren na de herindeling. Deze vergaderingen hebben er zeker toe bijgedragen dat er altijd een bijzondere band met B en W geweest is. Op die eerste vergadering werden toch wel belangrijke besluiten genomen. Burgemeester Scheffer, overigens een echte brandweerburgemeester, nam rigoureuze maatregelen. Te weinig oefenen, dan ontslag en reeds diezelfde avond kregen enkele leden de wacht aangezegd. Er kwam verandering in de leiding . Als plv. commandant werd Chris Slobbe aangesteld. Verder besloot men niet meer aan onaangekondigde oefeningen van Betondak mee te doen. Verder drong de burgemeester aan op deelname aan wedstrijden en instructie door derden. Tevens kreeg men van hem de toezegging dat men gedurende de wintermaanden een kamer van het gemeentehuis ter beschikking kreeg om daar les te geven. De instructeur die men later aantrok kwam in de winterdag op zijn motor, een oud dkw'tje, door weer en wind, uit Lopik, naar Arkel. Of er op zo'n avond veel instructie is gegeven, of dat men de hele avond nodig had om de instructeur weer wat bij kennis te brengen na zijn ongetwijfeld koude rit, weet ik niet, maar het begin van een nieuwe opzet was toch gemaakt. Helaas bij de 1e wedstrijd waaraan men deelnam was de laatste plaats voor Arkel weggelegd. De brandweer kwam van lieverlede in een stroomversnelling. Naast vergaderingen met B en W, kwam er ook een jaarvergadering voor het korps. Omdat men daar zelf geen ruimte voor had, werd dat de eerste jaren in het clubgebouw van A.S.V. gedaan . Op zo'n jaarvergadering kwamen soms de vreemdste dingen aan de orde. Zo kwam er een verzoek om sneeuwkettingen aan te schaffen. De aanvrager had schijnbaar een vooruitziende blik, want er kwamen inderdaad een aantal winters waarbij sneeuwkettingen geen overbodige luxe zouden zijn geweest. Verder stelde iemand voor om, als de Rijksstraatweg geopend was, bij brand dan maar over de spoorbrug te gaan. In 1962 kwamen de dames wat meer in het vizier. Er werd besloten eens per jaar een contactavond te houden, in de eerste plaats om elkaar wat beter te leren kennen, maar ook als compensatie voor alle avonden dat moeder de vrouw moest wijken voor de brandweer. De avond werd bekostigd uit de jaarlijkse subsidie van de gemeente. De eerste contactavond werd gehouden in de huiskamer van de fam . de Stigter aan de Stationsweg en was een grandioos succes. Of mevr. de Stigter er ook zo over gedacht heeft weet ik niet, ze was overigens nogal tolerant waar het de brandweer betreft. Maar na de eerste maal is het nooit meer bij de fam. de Stigter gehouden. Men week in het volgende jaar uit naar het clubgebouw van A.S.V. en later, toen er een nieuwe kazerne was, konden deze avonden in het instructielokaal worden gehouden. Voor mijn gevoel echter is het, ondanks de grote puinhoop die we achter lieten, nooit meer zo gezellig geweest als die eerste keer bij de Stigter. Er zijn die avond vriendschappen voor het leven gesloten. In 1963 toog men weer ter wedstrijd, en de meer gedisciplineerde aanpak van de brandweer , waar Chris Slobbe zeker debet aan was, leverde resultaat op. Er werd een derde plaats behaald . En dit was het begin van een lange reeks successen van de Arkelse brandweer bij wedstrijden. Wedstrijden waarbij de manschappen vaak tot het uiterste van hun kunnen gingen. Ik herinner me dat ik op een van die wedstrijden, na afloop meer dood dan levend was. De levensgeesten werden echter weer opgewekt door mijn maatje, Eim de Stigter, hij heeft me die middag 4 flesjes Underberg gevoerd. Gevolg: daarna zag ik de wereld echt voor een doedelzak aan. Van lieverlee werden de successen steeds beter en ons korps kreeg landelijke bekendheid. Vele jaren was het zo dat, als Arkel speelde, het "zwart " zag van de mensen langs de lijn. Want, Arkel moest je hebben zien spelen. Vele malen viel Arkel in de prijzen. De volle prijzenkasten in het leslokaal getuigen van evenzovele successen. Eenmaal werd Arkel provinciaal kampioen, 2 x regio kampioen, 2 maal tweede en eenmaal derde bij de landskampioenschappen. Voor een klein korps als Arkel zeker geen geringe prestatie. Ook op wedstrijdgebied was er een goede band met B en W. Zeker burgemeester Scheffer was altijd aanwezig bij brandweerwedstrijden. Tijdens een van die wedstrijden was ook een "hoge ome" van de provincie aanwezig . Tijdens het spelen van Arkel was hij in gesprek met onze burgemeester, overigens zonder te beseffen dat die naar zijn eigen ploeg stond te kijken. Nu wilde het geval dat er destijd nogal wat "toneelspelers" in de ploeg zaten. De tijgersluipgang van de Stigter was in de hele provincie bekend, behalve bij de vertegenwoordiger van de provincie. En zo, kijkende naar de ploeg die aan het spelen was, vroeg hij aan burgemeester Scheffer."weet U toevallig wat dat voor een stelletje aanstellers zijn". De burgemeester werd beurtelings rood en wit, hapte naar adem en sprak op vernietigende toon, "dat mijnheer, dat zijn mijn jongens". De vertegenwoordiger van de provincie mompelde een verontschuldiging en koos ijlings het hazenpad. De verdere dag is hij uit de buurt van burgemeester Scheffer gebleven. Ook de diverse Arkelse wethouders gaven bij wedstrijden altijd acte de presence. Vooral oud wethouder Frits de Bruyn was altijd zeer meelevend. Kwamen we thuis van de wedstrijd dan stond hij ons al op te wachten. En de jurystaten werden dan door hem nauwkeurig uitgeplozen en menig brand­ weerman moest dan uitleg geven over een laag cijfer. Maar we keren terug naar 1963. De oude bellewagen werd vervangen door een gloednieuwe trekker/manschappenwagen, merk Renault. In deze wagen was ook ruimte voor allerlei materialen, die keurig in schappen opgeborgen konden worden. Met recht een geweldige aanwinst, een beloning voor het vele werk dat verzet was in de afgelopen jaren. In de tweede helft van de 60er jaren werd een begin gemaakt met professionele opleidingen. De cursussen 2e, 1e klas en hoofdbrandwacht werd door een groot gedeelte van het korps met succes afgesloten Maar de kroon op alle werk was toch wel de opening van de nieuwe kazerne aan de Prinses Margrietstraat. 1n 1969 werd dit prachtige gebouw dat gedeeld werd met gemeentewerken in gebruik genomen. Het was tevens de afsluiting van een tijdperk. Want enkele oudgedienden die jarenlang het gezicht van de brandweer mede bepaald hadden namen afscheid. Gerrit den Adel en Cees Sterk gingen met FLO. Een nieuwe generatie brandweerlieden trad aan. Chris Slobbe werd commandant, Koos Copier plv. commandant en als penningmeester werd Cees van Andel benoemd. De periodieke keuringen zorgden echter voor grote beroering. Plotseling bleek dat de verzekering geen brildragers meer accepteerde. Enkele leden werden dan ook, ondanks de soepele houding van onze keuringsarts, dokter de Vries, die gemoedelijk toestond dat men bij de ogentest stiekem met 2 ogen naar de letters tuurde, afgekeurd omdat hun gezichtsveld te gering was. Gelukkig gingen zij niet voor de brandweer verloren, maar sloten een particuliere verzekering af die het risico van brildragen wel dekte. Enkele jaren later werd deze vreemde regel gelukkig afgeschaft. In 1969 werden er uitgaansuniformen aangeschaft en tijdens wedstrijden en officiële gelegenheden liep de brandweer er als een goudhaantje bij. In de 60er jaren was ook al eens het plan geopperd om een jeugdbrandweer op te richten, maar e.e.a. was nooit van de grond gekomen. De stoot om te komen tot oprichting van een jeugdbrandweer kwam echter van de jeugd zelf. Peter de Vries en Bob Brokking deden aan B en W het verzoek om de mogelijkheden te bekijken om te komen tot oprichting van een jeugdbrandweer. B en W stonden hier welwillend tegenover en gaven als antwoord," als jullie in staat zijn enkele jongens bij elkaar te krijgen, dan zullen wij voor de benodigde gelden zorgen." Er was enthousiasme genoeg onder jeugd en op 7 december 1971 ging de jeugdbrandweer officieel van start. En evenals de grote brandweer werd de jeugdbrand een graag geziene gast in brandweer Nederland. Vele successen werden in de afgelopen jaren behaald en hoewel de landstitel nooit werd behaald waren zij verschillende keren een goede tweede bij de landkampioenschappen. Maar, wat veel belangrijker is, de jeugd brandweer leverde jong materiaal voor de grote brandweer. Verscheidene leden kwamen na hun jeugdbrandweer periode naar het grote korps. Een jeugdlid ging zelfs naar de brandweeracademie en is nu een gewaardeerd officier van een Brabantse regio. De jeugdbrandweer is dus zeker geen weggegooid geld. Begin jaren 70 kreeg de brandweer er een nieuwe taak bij, technische hulpverlening. Toen nog sporadisch, maar nu in 1998 beslaat de hulpverlening meer dan de helft van de uitrukken. En hoewel het een interessant onderdeel van het brandweerwezen is, zijn het niet altijd leuke dingen waarvoor uitgerukt wordt. Een kat in de boom, dat gaat nog wel, omgewaaide bomen, dat is hard werken, maar ongevallen met slachtoffers is heel wat anders, zeker als het gaat om ongevallen met een dodelijke afloop, dat zijn gebeurtenissen die een brandweerman altijd bij blijven. Groot kan dan ook de voldoening zijn als door snel en adequaat optreden mensenlevens gered worden. De hulpverlening is een enorme taakverzwaring voor de brandweer en stelt aan de manschappen hoge eisen. Vele avonden en dagen moet er geoefend worden en vele cursussen worden doorlopen om bij te blijven. Arkel is ook op dit gebied een up to date korps. De ambulancedienst stelt bijstand van het Arkelse korps dan ook erg op prijs. Door de aanschaf van de diverse hulpverleningsmaterialen kwam echter een ander probleem om de hoek kijken. De brandweerauto kon al dit zware materiaal niet meer dragen en werd overbeladen. Aangezien de oude pomp ook aan vervanging toe was, deden B en W aan de Raad het voorstel, gelden te voteren voor een nieuw brandweervoertuig, de Raad stemde hier mee in en in 1973 werd een prachtig nieuw voertuig in gebruik genomen. Een Mercedes 308 uitgerust met een hoge en lagedruk pomp en een watertank van 1000 liter. De oude wagen en pomp werden verkocht en van deze gelden konden de eerste persluchttoestellen aangeschaft worden. Arkel kreeg een moderne brandweer. Binnenaanval met hogedruk was nu bij een brand mogelijk. We hadden daarvoor Gorcum niet meer nodig. Maar het ene probleem was nog niet opgelost of het volgende stond al weer voor de deur. Wat bleek, de vloer van de brandweergarage was niet in staat dit zware voertuig te dragen. Goede raad was duur en de oplossingen bijna niet te betalen. De brandweermannen hebben het probleem toen zelf maar, voor een habbekrats, opgelost . De vloer werd gesloopt, de ruimte tussen de funderingsbalken gevuld met zand en het zaakje werd vervolgens betegeld. Met heel weinig geld werd zo het probleem opgelost. In hetzelfde jaar behaalden 10 man het diploma persluchtmaskerdrager. Al diverse malen heb ik de brandweer Gorcum genoemd. Een brandweerkorps waar we altijd een haat/liefde verhouding mee hadden. Over en weer werd vaak assistentie verleend en vaak ging dat in een goede harmonie. Maar soms voelden de Gorcummers zich wat" meer" dan dat boerenkorpsje uit Arkel en dan ging het mis. Er doet een verhaal de ronde dat toen de Gorcumse brandweer eens ter assistentie was opgeroepen bij een brand in Arkel er een frontale botsing ontstond. De Arkelse brandweer had vanaf de Linge een lange toevoer uitgelegd. De Gorcumse brandweer arriveerde juist op het moment dat Arkel de toevoer had opgebouwd, ze sprongen uit de auto en wilden hun verdeelstuk aansluiten op de door Arkel uitgelegde toevoerleiding.Zij zouden het zaakje wel even klaren. U begrijpt dat dat uitliep op een behoorlijke woordenwisseling en slechts ingrijpen van onze bestuurders kon handgemeen voorkomen. Ook nam Gorcum het niet altijd even nauw met de gemeentegrenzen dit tot ergernis van de Arkelse jongens. Maar, er was ook wel eens leedvermaak als een bepaalde actie niet lukte of de mist inging. Maar gelukkig zijn de overige contacten goed en staan we over en weer altijd voor elkaar klaar. Heel wat keren hebben Arkelse jongens in Gorcum brandwacht gelopen als de brandweer van Gorcum een personeelsfeestje had en ging Arkel op reis of was er een contactavond, dan nam Gorcum graag voor ons waar. Begin 70er jaren kwam de regionale brandweer Lek en Merwede tot stand, ook Arkel ging gebruik maken van diensten van de regionale brandweer welke als standplaats Dordrecht heeft. Een van de diensten was de alarmcentrale. Dit had tot gevolg dat er in 1976 er een einde kwam aan de alarmering d.m.v. de sirene. Er kwam "stil alarm". Bij brand of ongeval belde men de alarmcentrale en deze alarmeerde via "stil alarm" de brandweer. Trots liepen de mannen met hun "pieper" te paraderen. Helaas, ze weigerden nog al eens en maakten ook een te zacht geluid zodat nogal eens een oproep gemist werd. Een van de leden die op een zondagmiddag met zijn vrouw aan het fietsen was, hoorde op een gegeven moment "piep-piep­piep" met een zekere regelmaat dus, hij dacht dat zijn band aanliep. Pas na een kwartier kwam hij tot de ontdekking dat er alarm was. In de auto's kwam mobilofoon en via deze mobilofoon kunnen bij een uitruk allerlei diensten opgeroepen worden. Ook werden er portofoons aangeschaft voor radio verkeer tussen de brandweermannen onderling. Al met al een grote vooruitgang. In de 70er jaren hadden we een aantal zeer droge zomers en heel wat avonden is de brandweer in touw geweest om de voetbalvelden van A.S.V. te bevloeien. Zo konden we iets terug doen voor de gastvrijheid die we in het verleden van deze vereniging hadden ondervonden. Ook diverse dorstige boomgaarden werden door de brandweer van water voorzien. In deze tijd werd ook veel modern hulpverleningsmateriaal aangeschaft wat al snel zijn nut bewees, want in 1978 en 1979 kregen we te maken met enkele grote en ernstige ongelukken en dankzij het feit dat we goed uitgerust waren met hulpverleningsmaterialen, kon er snel en deskundig hulp worden geboden. Helaas kregen we in die tijd ook te maken met onze eerste dodelijk slachtoffer. Plotseling beseften we dat er ook een andere kant aan het brandweer vak zat. Er waren ook enkele spectaculaire branden. De brand bij Arplitex is een van de grootste branden uit de geschiedenis van Arkelse brandweer waar nog steeds over gesproken wordt. De korpsen van Kedichem en Gorcum verleenden hier assistentie. Verder was er brand in een slooppand op Rietveld. Vermoedelijk had de sloper deze brand zelf veroorzaakt met als doel het gebouw op een makkelijke manier te slopen. Toen de brandweer aankwam mocht er van hem niet geblust worden. Pas na tussenkomst van politie en burgemeester kon de brandweer aan de gang. In 1983 kregen we te maken met een zinkend schip, er zat een scheur in de zijwand. Dit euvel werd op doeltreffende wijze opgelost door de ijlings bij slager Bovekerk gehaalde zij spek in de scheur de proppen. Het middel had effect en het schip kon veilig de haven bereiken. In 1978 werd de bedrijfsbrandweer van Betondak opgeheven. Het VW busje met motorspuitaanhanger, inclusief de complete uitrusting, werd voor een habbekrats aan de Arkelse brandweer aangeboden. Helaas was er binnen de gemeentebegroting geen ruimte om deze aanschaf te doen. Na indringende gesprekken met de burgemeester mocht toch tot aanschaf worden overgegaan. Het VW busje heeft vele jaren dienst gedaan als voertuig voor de jeugd terwijl het losse pompje uitstekend dienst deed bij moeilijke waterwinplaatsen, zoals die er zijn op Rietveld en het Kerkeind. Maar ook nu kregen we weer stallingsproblemen. Voorlopig werd een losse garagebox aangeschaft. En na vele uren vergaderen kregen we toestemming de brandweergarage uit te breiden. Deze uitbreiding werd door de manschappen door zelfwerkzaamheid gerealiseerd. Maar, niet alles ging zo vlot bij de gemeente. Bij de regionale brandweer was een officier aangetrokken die bij nieuwbouw adviezen gaf op het gebied van brandpreventie. Die adviezen werden nogal eens, om diverse redenen, niet opgevolgd. Dit tot groot ongenoegen van de leiding van de brandweer. Het gevolg was dat Commandant Slobbe de verantwoording niet meer wenste te nemen en per 31 december 1979 nam hij ontslag. Een zeer kundig en in de regio zeer gerespecteerd commandant ging zo voor de brandweer verloren. Hij werd opgevolgd door Koos Copier, plv. commandant werd Cees van Andel. 1n 1980 werd tevens een personeelsvereniging opgericht die de naam "Vlammende Zwaan" kreeg. Ook de oud-leden kunnen van deze vereniging lid blijven en zo bij het brandweer wel en wee betrokken blijven. In 1980 kwam de brandweerauto niet meer door de keuring. Hij was te zwaar beladen. Door de voortvarendheid van de toenmalige burgemeester P. de Bruyn kon dit probleem betrekkelijk snel worden opgelost. We mochten een tweede voertuig aanschaffen. In 1982 kregen we de beschikking over een prachtige Magirus personeel/materiaalwagen. Dit voertuig werd in de loop der jaren uitgerust als complete hulpverleningswagen. In de tweede helft van de 80er jaren kwamen er donkere wolken aan de horizon. De gemeentelijke herindeling dreigde een einde te maken aan ons bestaan als zelfstandig brandweerkorps. In 1986 was het zover. Het korps Arkel werd onderdeel van de gemeentelijke brandweer Giessenlanden. Koos Copier verliet het korps om algemeen commandant brandweer Giessenlanden te worden. Cees van Andel werd postcommandant en Gijs v.d. Leeden plv. postcommandant. De korpssterkte werd op 18 man gebracht. In 1987 werd de oude motorspuit aanhanger, destijds aangeschaft van Betondak, vervangen door een gloednieuwe motorspuit aanhanger en zo kregen we weer wat meer vertrouwen in onze gemeentebestuurders. De angst, dat de uitgaven voor de brandweer op een laag pitje zou worden gezet, werd gelukkig niet bewaarheid, want ook de oude brandweerauto kon worden vervangen en in 1989 konden we een gloednieuwe tankautospuit groot vermogen in gebruik nemen. In 1989 werd ook de brandweergarage door de leden weer eens opgeknapt en het leslokaal werd verbouwd. 10 dec. 1991 was een zwarte dag in de geschiedenis van de Arkelse brandweer. We werden opgeroepen voor hulpverlening bij een eenzijdig ongeval. Bij aankomst bleek het te gaan om een lid van de brandweer, n.l. Gert Jan de Goey. Reanimatie mocht niet meer baten. Het was een zware dreun voor de ploeg. 1992 De gemeente Giessenlanden besluit tot opheffing van de brandweerposten Schelluinen en Hoogblokland. Er is vanuit deze posten veel verzet tegen deze opheffing. Samenvoeging van Hoornaar en Hoogblokland lukt niet. De oplossing wordt gevonden door Arkel en Hoogblokland samen te voegen. De voorwaarde, gesteld door beide ploegen, dat er dan een nieuwe kazerne moet komen ergens tussen Arkel en Hoogblokland in, wordt door de gemeenteraad geaccepteerd en de bouwcommissie kan aan de gang. Een goede locatie vinden was echter niet zo eenvoudig. Uiteindelijk viel de keuze op het terrein aan de Vlietskade voor de molen. Van hieruit kan men zowel Arkel als Hoogblokland binnen de normtijden bereiken. In 1992 hadden we tevens de grootste brand ,qua omvang dan, uit de geschiedenis van de Arkelse brandweer. Het oude stoomgemaal aan de Sluisweg stond in brand. De brand werd bestreden door de korpsen van Arkel, Hoogblokland, Hoornaar en Gorcum. Uiteindelijk blijft alleen het skelet staan. Het was tevens de laatste grote brand van alg. commandant Copier, want per 31 dec. 1992 neemt hij afscheid van de brandweer. Zijn opvolger werd Cees Aantjes uit Giessenburg. Gijs v.d. Leeden uit Arkel werd plv. commandant en Arie de Reuver uit Hoogblokland plv. postcommandant van Arkel. 9 september 1993 was het dan zover. Onder grote belangstelling wordt de nieuwe brandweerkazerne aan de Vlietskade in gebruik genomen. Een prachtig modern gebouw dat allure uitstraalt, past in de omgeving en voldoet aan alle eisen waaraan een brandweerkazerne moet voldoen. In het gebouw is door de manschappen veel in zelfwerkzaamheid gedaan waardoor de totale bouwkosten onder het geraamde bedrag bleven. Er is plaats voor drie brandweerauto's, dus duidelijk gebouwd op de toekomst. 1 januari 1994. Hoog water in de Linge. Diverse kelders lopen onder en een restaurantje bij het voetveer op Rietveld dreigt een prooi van het water te worden. De gehele dag is de brandweer bezig geweest de wateroverlast te bestrijden. We wisten niet dat de Linge zo hoog kon worden. Een ark op Rietveld dreigde te zinken omdat de meertouwen te strak stonden. Ook hier werd onheil voorkomen door snel optreden van de brandweer. De bewoners werden met een, inderhaast gecharterd roeibootje, van boord gehaald. Een vermoeiende, maar spectaculaire dag die we afsloten met een heerlijke Chinese maaltijd. (op kosten van de gemeente). In 1994 wordt een nieuw busje voor de jeugd aangeschaft, de oude VW bus kwam niet meer door de keuring. En zo kan ook de jeugd weer jaren vooruit. In 1995 verlaat Arie de Reuver de brandweer. Gijs van Houwelingen wordt plv. postcommandant en Houwke de Groot 3e bevelvoerder. 21 mei 1996. Brand in een loods aan de Vlietskade. Op zich niets bijzonders. Echter in de loods stonden bassins met tropische vissen en het water van deze bassins was sterk vervuild door het bluswater. Er werd een noodbassin geplaatst en de brandweermannen gingen, gewapend met schepnetjes, ijverig aan het vissen. Alle vissen werden "gered" maar overleden later helaas aan "stress". In juni van datzelfde jaar werden we opgeroepen om te gaan dreggen naar een vermist kind. Geen leuke opdracht en U kunt zich voorstellen dat we tamelijk gespannen bezig waren. Maar na zo'n 1,5 uur dreggen rees toch het vermoeden dat we voor niets bezig waren en de stemming werd wat baldadiger. Op een gegeven moment moest er een brede vliet worden overgestoken. Dit werd gedaan met een klein polyester bootje. Cees van Andel en Peter de Vries stapten moedig in het bootje. Klaas v.d. Dool, een wat speels brandweerlid, gaf het bootje een ferme afduw, het bootje kapseisde en beide inzittenden gingen, tot leedvermaak van de rest van het korps, kopje onder. Zo werd de spanning gebroken. Het kind is later gelukkig ongedeerd door de politie gevonden. Dit was in grote lijnen het wel en wee van de Arkelse brandweer van na de oorlog. Het is slechts een greep uit een halve eeuw brandweergebeurtenissen in ons dorp. Uiteraard is er veel, veel meer gebeurd dan in dit overzicht is opgeschreven. In de periode tussen 1945 en 1997 is er ± 575 maal uitgerukt. Hulde aan al die mannen die jaar in jaar uit hun plicht deden en klaar stonden om de Arkelse burgers in tijden van nood terzijde te staan.
rk