HISTORISCHE VERENIGING ARKEL EN RIETVELD
ARKEL VERHALEN
Het einde van Betondak Op 8 december 2011 werden de poorten van het fabrieksterrein aan de Stationsweg waar ooit de grootste betonfabriek, van Nederland was gevestigd, voorgoed gesloten. Aan een periode van bijna 100 jaar betonproductie was een definitief einde gekomen. Betondak, alle oudere Arkelaren hebben wel een herinnering aan dit bedrijf. Veel inwoners van ons dorp hebben er gewerkt, hadden familie of bekenden die er werkten. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw waren er verschillende standen in ons dorp. Er was een kleine rijke bovenlaag, er waren middenstanders, winkeliers, aannemers e.d., er was een boerenstand en je had Betondakkers. Qua aantal vertegenwoordigden zij het grootste aantal van onze inwoners. Betondak, deze fabriek had 24 uur per dag onze gemeente in haar greep. ’s Morgens om zeven uur ging voor het eerst de fabrieksfluit om de werknemers er aan te herinneren dat de werktijd begon. Tussen de middag liet deze fluit tweemaal zijn stem horen, etenstijd en was de tijd om, dan weer aan het werk. ’s Middags om vijf uur weer de fluit, de dag was om en de stroom werknemers, de meesten nog op de fiets verlieten het fabrieksterrein op weg naar het avondeten. Voor degenen die niet op Betondak werkten was de fluit een signaal dat de tijd aangaf. Een horloge had je in ons dorp niet nodig. Ook bij brand werd de fabrieksfluit gebruikt om de mannen van de brandweer op te roepen naar het spuitgebouwtje te komen. Op zekere dag werd de fluit buiten gebruik gesteld, moderne apparatuur gaf de werknemers nu het signaal om aan het werk of naar huis te gaan. Ik heb de fluit echter jarenlang gemist, ergens gaf het fluitsignaal een gevoel van verbondenheid met de andere dorpsgenoten. Betondak, dag en nacht kon je jarenlang, waar je ook was in Arkel, het geluid van tegelpersen en slingermachines horen. Op mooie zomernachten hielden deze geluiden je wel eens uit je slaap, maar niemand in ons dorp stoorde zich daar aan. Het geluid vertegenwoordigde werk en werk was inkomen en brood op de plank. Vrijwel het gehele dorp profiteerde van deze fabriek, maar de tijden veranderden, er kwamen mensen in ons dorp wonen die van elders kwamen. De herrie van de fabriek gaf overlast, er kwamen klachten. Rechtgeaarde Arkelaren haalden hun schouders op, waar maakten ze zich druk om. Echter op den duur moest ook de fabriek aan de geluidsnormen gaan voldoen, logisch natuurlijk, maar zo af en toe mis ik het ritmische geluid van de machines van Betondak die mij, ver weg op Rietveld, zo vaak in slaap hebben gewiegd. Zoals zoveel bedrijven in Nederland is Betondak klein begonnen. Tot de eerste wereldoorlog was het in Nederland gebruikelijk dat gebouwen werden afgedekt met hout, waarop als waterdichte afdekking dakvilt werd aangebracht. Bij de Vries Robbé in Gorcum leefde al geruime tijd de wens om de door hen gefabriceerde staalskeletten voor gebouwen af te dekken met een, in eigen bedrijf vervaardigd dak. Na diverse proefnemingen in 1915 ontstond op een deel van het fabrieksterrein in Gorcum een werkplaats waar men dakplaten van Bimsbeton ging vervaardigen. Vandaar de naam BETONDAK. Door het vermengen van een soort lava, dat gewonnen werd in Nieuwied in Rijnland-Palts, met cement en het aanbrengen van ijzer op de juiste plaatsen, was het mogelijk een dakbedekking te construeren welke die van gewapend beton verving. De vorm van de platen had het grote voordeel dat ze er aan de onderzijde “aangenaam en ooglijk” uitzagen er geen verdere afwerking nodig was. De dakbedekking van Bimsbeton was echter niet waterdicht en aan de bovenzijde moest een waterdichte afdeklaag worden aangebracht. Bij Betondak werd echter ook nog Java dakvilt geproduceerd. Een duurzame dakbedekking die werd toegepast op houten dakbeschot van gebouwen. Dit Javavilt was uitstekend geschikt voor het afdekken van de Bims betondaken. Het Javavilt kon ook als vloerbedekking in kantoren en andere lokaliteiten worden gebruikt. Het was in elke gewenste kleur te leveren. Het product bleek een enorm succes en werd overal in de bouw toegepast. Op 8 december 1916 werd de betonfabriek ondergebracht in een afzonderlijke dochteronderneming van de Vries Robbé onder de naam “Naamloze Vennootschap Maatschappij van Beton en andere Dakbedekking: Betondak”. De naam had dus betrekking op het vervaardigde product. De fabricage vond plaats in twee gebouwtjes op het noordelijk deel van het terrein van de Vries Robbé. Later werd hier ook de productie van rioolbuizen gestart. Het startkapitaal van de onderneming bedroeg f. 28.000,--. In 1920 was het water van de Linge erg hoog en het terrein van Betondak werd overstroomd. Deze overstroming had tot gevolg dat de Vries Robbé besloot het bedrijf naar elders te verplaatsen. Nu wilde het geval dat de familie de Vries Robbé in 1915 eigenaar was geworden van het landgoed Schoonzigt in Arkel. Het landgoed bevatte naast de villa Schoonzigt een imposant bos gelegen tussen het kanaal en de Rijksstraatweg. Tegen het einde van de eerste wereldoorlog was het bos gevorderd door de Genie die er enorme hoeveelheden grind en zand, bestemd voor het maken van kazematten, had opgeslagen. Na de vrede van 1918 had men dit grind en zand niet meer nodig en langzaam maar zeker zakten ze weg in de weke bodem. De jeugd van Arkel nam het terrein in bezit en er werd menig partijtje voetbal gespeeld waarbij de zand- en grindhopen dienst deden als tribune. Afvoer van zand en grind was veel te duur en de Vries Robbé werd voor een zacht prijsje eigenaar van deze bouwstoffen. De keuze voor een nieuw bedrijfsterrein voor Betondak was dan ook snel gemaakt. De grondstoffen voor het vervaardigen van betonnen producten lagen in Arkel immers voor het grijpen. Bijkomend voordeel was dat het terrein was gelegen aan vaarwater, aan een goede verbindingsweg met de rest van ons land en aan een spoorlijn. Mogelijkheden voor transport dus te over. Op 21 maart 1921 werd een houten loods in gebruik genomen, hierin werd begonnen met de productie van rioolbuizen en ook de betonmolen werd hierin ondergebracht. Twee houten barakken waarin gedurende de oorlog Belgische vluchtelingen waren ondergebracht, werden gebruikt voor het vervaardigen van de Bims Betonplaten. Verder werd er nog een houten loods voor de modelmakerij en de ijzerbuigerij gebouwd en er kwam een heus schaftlokaal. Aan het begin van de oprijlaan kwam een gebouwtje, het “machinehuis” genoemd waar de nodige stroom werd opgewekt. Recht ervoor kwam het eerste reclamebord, ontworpen door de kunstenaar Wilmink. Het was zo opgesteld dat treinreizigers het niet konden missen. Later was de afbeelding als affiche op veel stations in Nederland te bewonderen. Het kantoor van de onderneming werd gevestigd in twee kamers van villa “Schoonzigt”. Eén kamer voor de directie en één kamer voor drie beambten. Toen er in de loop der jaren steeds meer groei van het bedrijf kwam was tenslotte de gehele villa als kantoor in gebruik. De eerste directeur van de onderneming werd de heer M.M. van Dorth. Eénmaal in Arkel gevestigd werd overgegaan tot het fabriceren van een nieuw product, de trottoirtegel. Het vervaardigen van een tegel was op zichzelf niet zo moeilijk, maar het was wel een bijzonder zwaar en arbeidsintensief werk. In de rioolbuizenloods was een installatie gebouwd bestaande uit een soort heistelling met heiblok met daaronder een tafel met eikenhouten mallen. De mal werd gevuld met betonspecie, vijf mannen trokken het heiblok omhoog en lieten het vallen op de specie in de mal. Als men dacht dat de beton genoeg verdicht was werden de naar twee kanten scharnierende wandhelften van de mal geopend en de tegel werd verwijderd en kon de volgende mal onder het heiblok worden geplaatst. Toen men de productiemethode goed onder knie en verbeterd had, besloot de directie een nieuwe hal voor de tegelproductie te bouwen. Het toeval wilde dat de Vries Robbé in het bezit was gekomen van een staalskelet voor een koepelvormig gebouw bestemd voor een filmstudio in Voorburg. De opdrachtgever voor de bouw van de filmstudio ging echter, nog voor de bouw van start kon gaan, failliet. Het staalskelet lag al enkele jaren in opslag bij de Vries Robbé. Dit skelet kon zonder verdere aanpassingen prima gebruikt worden voor de bouw van de nieuwe tegelfabriek. In 1926 werd een nieuwe dakplatenhal gebouwd. De hal met een afmeting van 80 bij 50 meter had een staalskelet en een Bimsbetondak. De platen werden nog met de hand gestampt en gestapeld, er waren dus veel werknemers nodig bij het vervaardigen van dit product. Het bedrijf groeide gestaag en er werden steeds meer nieuwe producten gemaakt, zoals: betonnen dakpannen, golfplaten, holle vloerblokken, kabelgoten, keerwanden, kolken, putten en handelsplaatjes. Deze laatste werden op grote schaal geëxporteerd naar Engeland en Zweden. In 1929 werd een nieuwe tegelfabriek en een laboratorium gebouwd. Er kwam een luchtspoor dat verbinding had met het stationsemplacement van Arkel. De koepel werd omgebouwd tot magazijn en de oude viltloods werd opslagloods. De voormalige ramenwerkplaats van de Vries Robbé werd verplaatst naar Arkel om daar dienst te gaan doen als rioolbuizenfabriek. Het vervoer van de producten naar de afnemers geschiedde voor 80% per schip, maar ook via het spoor werden veel producten vervoerd. Later, kwam het vervoer over de weg in zwang en werd het vervoer grotendeels verzorgd door transportbedrijven uit Arkel en de dorpen daar omheen. Intussen waren er voor het vervaardigen van rioolbuizen nieuwe productiemethoden ontwikkeld die voor Betondak verstrekkende gevolgen hadden, het z.g. centrifugeerproces. Rioolbuizen en heipalen vervaardigd volgens dit proces zouden jarenlang de belangrijkste producten van het bedrijf zijn. Aanvankelijk was de aangeschafte slingermachine alleen bestemd voor het vervaardigen van rioolbuizen, maar na enkele proefnemingen bleek dat er ook heipalen mee gefabriceerd konden worden. Toen er een markt voor dit product bleek te bestaan werd een tweede slingermachine aangeschaft welke speciaal was ontwikkeld voor het slingeren van ronde kolommen, masten, lantaarnpalen en tot 22 meter lange heipalen. Het was maar goed dat er begin jaren 30 nieuwe producten werden gemaakt want de vraag naar tegels en dakplaten liep als gevolg van de crisis sterk terug. Door de nieuwe producten kon de fabriek draaiende gehouden worden. De crisis en de daaropvolgende oorlog hebben grote gevolgen gehad voor Betondak. De werkgelegenheid liep gedurende de crisis schrikbarend terug. Aanvankelijk werkten er 366 werknemers bij Betondak, dit aantal liep terug naar 146. Veel werknemers werden door de bezetter gearresteerd en afgevoerd naar Duitsland als dwangarbeider. Het is te begrijpen dat er in die tijd geen uitbreidingen plaats vonden, wel werd de rioolbuizen afdeling verplaatst naar de voormalige dakplatenfabriek. De vrijkomende ruimte werd bestemd voor het vlechten van de wapeningskorven en het ontkisten van de buizen. Het kantoor in villa “Schoonzigt” werd ontmanteld en het kantoorpersoneel verhuisde naar het kantoor van de Vries Robbé in Gorcum. Tijdens de oorlog werd in Arkel een nieuw bedrijfskantoor en kantine gebouwd. (In de oorlog werden er door het verzet op de fabrieksterreinen van Betondak heimelijke oefeningen met wapens gehouden. Ook werden er wapens verborgen. Helaas hebben we tot nog toe niet kunnen achterhalen hoe dat allemaal in zijn werk is gegaan. Red.) Na de oorlog werd met voortvarendheid begonnen aan de wederopbouw van het bedrijf. In Arkel was een tekort aan grondstoffen. In Nijmegen kwam echter een grote partij sintels beschikbaar, deze zouden kunnen dienen als grondstof voor stenen binnenwanden, rioolbuizen e.d. Er werd een tijdelijke vestiging in Nijmegen geopend waar men nu deze artikelen kon gaan maken. In de oude rioolbuizen afdeling in Arkel werd begonnen met maken van stortgoten. In 1949 kwam een afdeling woningbouw tot stand en ging men betonelementen maken ten behoeve van de zogenaamde “Airey” woningen. Deze woningen waren ontwikkeld om de woningnood in den lande te bestrijden. In Gorcum werd een groot aantal van deze woningen gebouwd. In 1950 werd het nieuwe centrale molenhuis in gebruik genomen en er kwam een nieuw gebouw voor het produceren van dakplaten. In 1952 werd gestart met de bouw van een nieuwe buizenfabriek i.v.m. de grote vraag naar voorgespannen buizen voor het transport van rivierwater naar de randstad. Eén van de grootste projecten uit die tijd was het 120 km lange voorgespannen buizenproject voor het watertransport Rijn-Kennemerland. Op 8 september 1956 werd in de tegelhal het 40 jarig bestaan gevierd.De burgemeester van Arkel bood de directie een mozaïek aan voorstellende het gemeentewapen van Arkel omringd door de producten van Betondak. De bekende “baas de Jong” kreeg bij deze gelegenheid een Koninklijke onderscheiding opgespeld. Enkele maanden later bood de directie van Betondak de gemeente Arkel het gehele interieur van de raadszaal aan bij de opening van het nieuwe raadhuis. In de zestiger jaren was er zoveel werk dat er een nijpend tekort aan arbeidskrachten kwam. Een oplossing werd gevonden door het verplaatsen van de productie van dakplaten naar Eindhoven waar op het terrein van de Vries Robbé een dubbele productiehal werd gebouwd. In Eindhoven kon men gebruik maken werknemers uit België. In Arkel kwam nu ruimte vrij voor andere producten. In 1967 werden in de vrijgekomen ruimte de eerste voorgespannen viaductliggers geproduceerd. Op 11 juni 1960 werd de eerste ondernemingsraad van het bedrijf geïnstalleerd. De gemeente Arkel kreeg in dat jaar financiële steun van Betondak bij haar plannen om Odina te vergroten en aan te passen aan de eisen van de tijd. Er werd een bedrag van f. 30.000,-- geschonken. De bedrijfsbrandweer van Betondak, die alle vele jaren deelnam aan brandweerwedstrijden, werd dit jaar landskampioen. In 1961 werd de vijfdaagse werkweek in gevoerd. De fabriek werd dit jaar vereerd met een bezoek van de commissaris van de Koningin, mr. J. Klaasesz. De bedrijfsbrandweer werd dit jaar opnieuw landskampioen. Eind december 1962 komen de eerste drie Grieken naar Gorinchem. Voorheen hadden ze in de Belgische mijnen gewerkt. Ze beginnen te werken bij Betondak in Arkel. Binnen een half jaar zijn ze met z'n achttienen. De fabriek zorgt voor huisvesting in hotel ‘De Vijfheerenlanden’ aan de Haarstraat te Gorinchem. In 1966 werd op grootse wijze het 50 jaar bestaan gevierd met twee feestavonden in de Nieuwe Doelen te Gorcum en één op 10 september in de Kolfbaan voor de Griekse werknemers. Alle werknemers kregen een belastingvrije feestgave naar rato van het aantal dienstjaren, bij 5 jaar f. 50,-- en voor elke vijf dienstjaren meer werd dit bedrag verhoogt met f. 5,--. De directie kreeg van het personeel een kleurig tableau vervaardigd van ceramiek en ontworpen door de kunstenaar Aart van den IJssel aangeboden. In de zeventiger jaren brak voor Betondak, evenals voor veel andere bedrijven in Nederland, de tijd van overname aan. Moederbedrijf de Vries Robbé neemt betonpalenfabrikant Niemans Beton uit Son over. In 1977 werd de heipalen productie overgeplaats naar Son. In eerste instantie was men daar in Arkel niet zo gelukkig mee, maar achteraf was het een goede beslissing want nu kwam er in Arkel ruimte vrij voor nieuwe producten. De Vries Robbé, Betondak en Niemans Beton worden enige jaren later ingelijfd door Billiton. De naam Betondak verdwijnt, voortaan heet het bedrijf Baxon. Nu de productie van betonnen heipalen in Son gebeurde kon men zich in Arkel gaan richten op de productie van voorgespannen Arkelbuizen. Als Billiton in 1972 in handen van Shell komt neemt de Verenigde Bedrijven Nederhorst uit Gouda de betonbedrijven over. De naam Baxon verdwijnt, het wordt nu Beton-Arkel en Beton-Son. In 1973 werden villa Schoonzigt en de voormalige woning van Ir. v.d. Kooij die in de tuin van Schoonzigt staat, ingericht als kantoor. In 1977 gaat het niet goed met het bedrijf, er zijn te weinig orders, er vallen ontslagen en het bedrijf wordt overgenomen door DSM. Op 1 januari 1979 worden verkoopafdelingen van Beton-Arkel en Beton-Son gebundeld en in Son ondergebracht. In 1979 werd gestart met de productie van spanconplaten. In eerste instantie met vier productiebanen, maar in 1980 werd de productie opgevoerd tot 7 banen per dag. Dit was tevens het einde van de “koepel” die zoveel jaren het beeld van Betondak in Arkel bepaald had. Op de plaats van de koepel verrees de nieuwe spanconhal. In de oude heipalenhal werd gestart met het maken van ribbenvloerplaat. In 1987 werd begonnen met de productie van rioolkokers, een nieuw rioleringssysteem speciaal ontwikkeld voor minder draagkrachtige grond. In de tachtiger jaren gaat het weer goed met Beton-Arkel, de orderportefeuille is goed gevuld en de vooruitzichten zijn goed. In 1986 wordt het 70- jarig bestaan van de onderneming op bescheiden wijze gevierd. In het bedrijf worden thans veel betonproducten geproduceerd bestemd voor woningbouw, weg en waterbouw, zoals: verschillende soorten vloersystemen, gewapende en ongewapende buizen, putten voor rioleringen, voorgespannen- en stalen kernbuizen voor drukleidingen. Kortom, het bruist weer van activiteiten in het Arkelse betonbedrijf. In 1991 wordt een nieuwe productiehal in gebruik genomen waar buizen voor de watertransportleiding van Maaswater naar de duinen bij Wassenaar geproduceerd zullen worden. Met de order voor deze buizen is een bedrag van veertig miljoen gulden gemoeid en levert voor tenminste 2 ½ jaar werkgelegenheid op. Er was aan het begin van de negentiger jaren weinig reden tot zorg, er was werk genoeg. Er pakten zich echter donkere wolken voor het bedrijf aan de horizon samen. Binnen het Betonson concern werden reorganisaties doorgevoerd, er werden werknemers ontslagen. De woningmarkt stagneerde en langzaam maar zeker kreeg men in Arkel het gevoel dat het einde van het bedrijf naderde. Het bedrijf komt in handen van een investeringsmaatschappij en wordt vervolgens onderdeel van de van Nieuwpoort Groep uit Gouda. In januari 2009 werd bekend dat de fabriek zou gaan sluiten. Door het inzakken van de woningbouwsector was er onvoldoende vraag naar breedplaatvloeren. Op de productie van de specialistische ondergrondse infra (betonbuisproducten) kon de fabriek niet blijven draaien. De productie van plaatvloeren verhuisde daarom naar de Betonson fabriek in Son. Dankzij samenwerking met de Nijmeegse betonindustrie De Hamer kon de productie van ondergrondse infra de afgelopen jaren toch doorgaan in Arkel. Bert Breijer, technisch commercieel adviseur bij De Hamer, is oud- medewerker van de Arkelse fabriek. Hij was 27 jaar in dienst van Betonson maar vertrok twee jaar geleden naar Nijmegen. Klanten uit zijn netwerk vroegen hem: kan De Hamer die Arkelse producten niet maken? Dat kon niet, want De Hamer had de mallen en de juiste mensen niet. Toen is hij met zijn oude werkgever gaan praten. Daarna is er besloten dat De Hamer de fabriek in Arkel een paar jaar zou huren, de mallen zou overkopen en Arkels personeel in dienst zou nemen. Het bedrijf maakte een gestage groei door. Op het laatst was er weer werk voor een man of 24, uitzendkrachten meegerekend. In 2011 werd echter besloten om de productie te gaan verdelen over drie fabrieken: Nijmegen, Alphen aan den Rijn en Dodewaard, waar zusterbedrijf Romein Beton zit. Door de medewerkers uit Arkel daar in te zetten blijft hun deskundigheid behouden. En zo kwam op 8 december een einde aan bijna honderd jaar betonproductie in Arkel. Ik ben me er van bewust dat ik de geschiedenis van het bedrijf heel summier heb weergegeven. Er is nog zoveel meer over dit bedrijf en zijn werknemers te vertellen. Misschien dat we er nog eens een boek over gaan schrijven.